Bijbel:Romeinen 12: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{BijbelboekenTabs}} |
{{BijbelboekenTabs}} |
||
<section begin=1 /><sup>1</sup> Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, dat is uw redelijke eredienst. <section end=1 /><noinclude>{{#if: {{#tag section |
<section begin=1 /><sup>1</sup> Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, dat is uw redelijke eredienst. <section end=1 /><noinclude>{{#if: {{#tag section: {{BASEPAGENAME|1}}}} |[[Bestand:Aantekening_pictogram.png|link={{BASEPAGENAME}}#1]]}} |
||
</noinclude><section begin=2 /><sup>2</sup> En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. <section end=2 /><noinclude> |
</noinclude><section begin=2 /><sup>2</sup> En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. <section end=2 /><noinclude> |
Huidige versie van 6 mei 2024 om 18:18
Romeinen 12: 1 Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, dat is uw redelijke eredienst.
2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
3 Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik aan ieder die onder u is, dat hij van zichzelf niet hoger moet denken dan het behoort, maar dat hij bescheiden moet denken, zoals God aan ieder een maat van geloof heeft toebedeeld.
4 Want zoals wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werking hebben,
5 zo zijn wij, de velen, een lichaam in Christus, en elk afzonderlijk leden van elkaar.
6 Daar wij nu verschillende genadegaven hebben, naar de genade die ons gegeven is,
7 hetzij profetie, laat het zijn naar gelang van het geloof; hetzij dienst, in het dienen; hetzij wie leert, in het leren;
8 hetzij wie vermaant, in het vermanen; wie meedeelt, in eenvoudigheid; wie leiding geeft, in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid.
9 De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het kwade; weest gehecht aan het goede.
10 Wat de broederliefde betreft, weest hartelijk voor elkaar; gaat elkaar voor in eerbetoon.
11 Weest niet traag in de ijver; weest vurig van geest; dient de Heer.
12 Verblijdt u in de hoop; weest geduldig in de verdrukking; volhardt in het gebed.
13 Deelt mee voor de behoeften van de heiligen; legt u toe op de gastvrijheid.
14 Zegent wie u vervolgen; zegent en vervloekt niet.
15 Verblijdt u met de blijden en weent met de wenenden.
16 Weest onderling eensgezind; streeft niet naar de hoge dingen, maar voegt u bij de nederigen. Weest niet wijs in uw eigen ogen.
17 Vergeldt niemand kwaad met kwaad; behartigt wat goed is voor alle mensen.
18 Zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, houdt vrede met alle mensen.
19 Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn; want er staat geschreven: ‘Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer’.
20 ‘Maar als uw vijand honger heeft, geef hem te eten; als hij dorst heeft, geef hem te drinken; want door dit te doen zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen’.
21 Laat u door het kwade niet overwinnen, maar overwin het kwade door het goede.