Bijbel:Genesis 24: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
</noinclude><section begin=3 /><sup>3</sup> Opdat ik u doe zweren bij den HEERE, den God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaänieten, in het midden van welke ik woon; <section end=3 /><noinclude>
</noinclude><section begin=3 /><sup>3</sup> Opdat ik u doe zweren bij den HEERE, den God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaänieten, in het midden van welke ik woon; <section end=3 /><noinclude>


</noinclude><section begin=4 /><sup>4</sup> Maar dat gij naar mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult. <section end=4 /><noinclude>
</noinclude><section begin=4 /><sup>4</sup> Maar dat u naar mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult. <section end=4 /><noinclude>


</noinclude><section begin=5 /><sup>5</sup> En die knecht zeide tot hem: Misschien zal die vrouw mij niet willen volgen in dit land; zal ik dan uw zoon moeten wederbrengen in het land, waar gij uitgetogen zijt? <section end=5 /><noinclude>
</noinclude><section begin=5 /><sup>5</sup> En die knecht zei tot hem: Misschien zal die vrouw mij niet willen volgen in dit land; zal ik dan uw zoon moeten wederbrengen in het land, waar u uitgetrokken bent? <section end=5 /><noinclude>


</noinclude><section begin=6 /><sup>6</sup> En Abraham zeide tot hem: Wacht u, dat gij mijn zoon niet weder daarheen brengt! <section end=6 /><noinclude>
</noinclude><section begin=6 /><sup>6</sup> En Abraham zei tot hem: Wacht u, dat u mijn zoon niet weer daarheen brengt! <section end=6 /><noinclude>


</noinclude><section begin=7 /><sup>7</sup> De HEERE, de God des hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon van daar een vrouw neemt. <section end=7 /><noinclude>
</noinclude><section begin=7 /><sup>7</sup> Jahweh, de God des hemels, Die mij uit het huis van mijn vader huis en uit het land van mijn maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, dat u voor mijn zoon van daar een vrouw neemt. <section end=7 /><noinclude>


</noinclude><section begin=8 /><sup>8</sup> Maar indien de vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen mijn eed; alleenlijk breng mijn zoon daar niet weder heen. <section end=8 /><noinclude>
</noinclude><section begin=8 /><sup>8</sup> Maar indien de vrouw u niet volgen wil, zo zult u rein zijn van deze mijn eed; alleen breng mijn zoon daar niet weer heen. <section end=8 /><noinclude>


</noinclude><section begin=9 /><sup>9</sup> Toen legde de knecht zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem over deze zaak. <section end=9 /><noinclude>
</noinclude><section begin=9 /><sup>9</sup> Toen legde de knecht zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem over deze zaak. <section end=9 /><noinclude>


</noinclude><section begin=10 /><sup>10</sup> En die knecht nam tien kemelen van zijns heren kemelen, en toog heen; en al het goed zijns heren was in zijn hand; en hij maakte zich op, en toog heen naar Mesopotamië, naar de stad van Nahor. <section end=10 /><noinclude>
</noinclude><section begin=10 /><sup>10</sup> En die knecht nam tien kamelen van de kamelen van zijn heer, en trok heen; en al het goed van zijn heer was in zijn hand; en hij maakte zich op, en trok heen naar Mesopotamië, naar de stad van Nahor. <section end=10 /><noinclude>


</noinclude><section begin=11 /><sup>11</sup> En hij deed de kemelen nederknielen buiten de stad, bij een waterput, des avondtijds, ten tijde, als de putsters uitkwamen. <section end=11 /><noinclude>
</noinclude><section begin=11 /><sup>11</sup> En hij deed de kamelen neerknielen buiten de stad, bij een waterput, des avondtijds, ten tijde, als de putsters uitkwamen. <section end=11 /><noinclude>


</noinclude><section begin=12 /><sup>12</sup> En hij zeide: HEERE! God van mijn heer Abraham! doe [haar] mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer. <section end=12 /><noinclude>
</noinclude><section begin=12 /><sup>12</sup> En hij zei: HEERE! God van mijn heer Abraham! doe [haar] mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer. <section end=12 /><noinclude>


</noinclude><section begin=13 /><sup>13</sup> Zie, ik sta bij de waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgaande om water te putten; <section end=13 /><noinclude>
</noinclude><section begin=13 /><sup>13</sup> Zie, ik sta bij de waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgaande om water te putten; <section end=13 /><noinclude>