1 Korinthiërs 14: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 439: Regel 439:


Het woordje 'ook' (Grieks: ''kai'') plaatst het bevel van de apostel op dezelfde lijn als de verklaring van God in Gen. 3:16 (aangenomen dat Paulus hiernaar verwijst), zo zeker is Paulus dat sprekend als hij het hier doet, hij dat doet krachtens de wil van de Heer (vs. 37).
Het woordje 'ook' (Grieks: ''kai'') plaatst het bevel van de apostel op dezelfde lijn als de verklaring van God in Gen. 3:16 (aangenomen dat Paulus hiernaar verwijst), zo zeker is Paulus dat sprekend als hij het hier doet, hij dat doet krachtens de wil van de Heer (vs. 37).
== 35 ==
----Men ziet aan "laten zij onderdanig zijn" en het beroep op de wet (Gen. 3:16) dat de apostel het spreken in het openbaar beschouwt als een daad van gezag die men uitoefent met betrekking tot de vergadering die toehoort; vgl. [[1 Timotheüs/Hoofdstuk 2|1 Tim. 2: 12]].
1Co 14:35  En als zij iets willen leren, laten zij in huis hun eigen mannen vragen; want het is schandelijk voor een vrouw te spreken in [de] vergadering. (CP<ref name=":4" />)
'''En als.''' of 'en indien'. Grieks: ει δε. Hier te verstaan als: 'en bovendien als'<ref name=":2" />. Want de uitdrukking kondigt hier niet maar een eenvoudige verklaring aan, maar een opklimming: en als de vrouwen zelfs iets willen leren, begrijpen, dan moeten zij zich nog onthouden om vragen te doen in de vergadering; zij zullen hun vragen voor zich zelf moeten houden om die thuis aan hun mannen te doen.

'''In huis ... in vergadering.''' In huis, d.w.z. thuis. Hier is de uitdrukking 'in vergadering' tegenover­ gesteld aan 'in huis', afzonderlijk. Of dat deze tegenoverstelling ook in vs. 19 gedacht mag worden, is niet duidelijk.

'''Hun eigen mannen vragen.''' Hoe kan van toepassing kan zijn op (1) vrouwen die geen voldoend onderrichte mannen hebben, of (2) op die wier mannen nog niet-gelovig zijn, of (3) op die welke in het geheel niet getrouwd zijn? Men rekent dat de ongetrouwde vrouwen in het huis van hun ouders leven, tot wie zij zich natuurlijk kunnen wenden. En wat de anderen betreft, dat zijn bijzondere gevallen die hun oplossing in de praktijk vinden, zonder dat Paulus die behoeft aan te wijzen. Hij acht het voor zich voldoende om de zedelijke positie en de plicht van de vrouw in hoofdlijnen vast te stellen.

'''Schandelijk.''' Het woord 'schandelijk' (Grieks: αισχρον), schijnt vrij sterk, Paulus ziet in het spreken in het openbaar van de vrouw een wijze van doen die strijdt met de houding die haar aanbevolen wordt én door de natuur der dingen én door het bevel van de Schepper (vgl. 1 Kor. 11:1-16). Hij zegt niet: 'misdadig' of 'onzedelijk'; het is een kwestie van welvoeglijkheid, van eerbaarheid.

'''Te spreken in [de] vergadering.''' Meerdere uitleggers trekken uit dit vers het gevolg dat het spreken, in vs. 34 aan de vrouwen verboden, noch het onderwijs bedoelt, noch de profetie, noch het spreken in talen, maar alleen de zucht om vraagstukken in de vergadering op te werpen en om aldus onder de schijn van om ophelderingen te vragen toch eigenlijk op te treden als leraressen. Wanneer zij iets te vragen hebben, dan moeten zij die voor zich houden tot zij thuis zijn en die dan doen aan haar echtgenoten.

Maar, kan men ten eerste tegenwerpen, in deze zin zelfs zou haar het recht om te onder­richten evenzeer geweigerd worden door de apostel. Want ingeval de vrouw geen vragen stellen kan zonder buiten haar positie te gaan en de welvoeglijkheid te kwetsen, daar zal zij nog minder kunnen onderwijzen zonder een onbetamelijkheid te begaan. Maar daar is, ten tweede, nog meer: de zin die men aldus aan het verbod van vs. 34 tracht te geven, door hem te beperken naar vs. 35, strijdt met het ware verband dat er tussen deze beide verzen bestaat. 'En als zij iets willen leren' maakt de verbinding met het vorige vers en geeft een opklimming aan. De vorm 'en als' is dus het gevolg van het feit dat de vraag het minst ernstig geval was, dat juist dat geval het meest voor de hand scheen te liggen om een uitzondering toe te laten. Maar Paulus verwerpt zelfs deze uitzondering; want hij weet hoe gemakkelijk de vrouwen, onder voorwendsel dat zij vragen, het verbod konden ontkomen dat haar liet spreken in het publiek verbiedt.

== Het zwijggebod (34-35) ==
Men ziet aan "laten zij onderdanig zijn" en het beroep op de wet (Gen. 3:16) dat de apostel het spreken in het openbaar beschouwt als een daad van gezag die men uitoefent met betrekking tot de vergadering die toehoort; vgl. [[1 Timotheüs/Hoofdstuk 2|1 Tim. 2: 12]].


''1Ti 2:11  Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; 1Ti 2:12  maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn. 1Ti 2:13  Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva; 1Ti 2:14  en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding. 1Ti 2:15  Maar zij zal bewaard blijven tijdens het ter wereld brengen van kinderen, als zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.'' (Telos)
''1Ti 2:11  Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; 1Ti 2:12  maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn. 1Ti 2:13  Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva; 1Ti 2:14  en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding. 1Ti 2:15  Maar zij zal bewaard blijven tijdens het ter wereld brengen van kinderen, als zij blijven in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.'' (Telos)
Regel 447: Regel 462:
De emancipatie van de vrouw ging in Korinthe wellicht wat ver.
De emancipatie van de vrouw ging in Korinthe wellicht wat ver.


Een moeilijkheid levert de vergelijking met 11: 5, waar de vrouw bij het bidden en profeteren een hoofdbedekking moet dragen, dus toch wel bidt en profeteert. Men heeft allerlei oplossingen gezocht. De waarschijnlijkste is<ref name=":1" />, dat hier sprake is van het beoordelen en het vragen van ophelderingen. Dat kan thuis door haar gebeuren. Maar bidden en profeteren wordt haar niet verboden. Men denke aan de profetessen in het Oude en Nieuwe Testament.
Een moeilijkheid levert de vergelijking met 11: 5, waar de vrouw bij het bidden en profeteren een hoofdbedekking moet dragen, dus toch wel bidt en profeteert. Men heeft allerlei oplossingen gezocht.


1. Een oplossing is de gedachte dat het spreekverbod aan de vrouwen beperkt is tot de uitingen van be­wondering, die zij plachten te geven aan hen, die in vreemde talen spraken.
In elk geval is het een vrouw niet geoorloofd te ''leren''.


2. Het spreekverbod is beperkt tot het stellen van nieuwsgierige vragen, die zij de profeten deden, wat natuurlijk een stoornis gaf in de goede orde bij de samenkomsten.
Een vrouwelijke predikant, die de gemeente van Christus leert, handelt in strijd met dit verbod.


3. Het spreekverbod betreft het gefluister en de private gesprekken, die hinderlijk zijn voor de aandacht bij de gods­dienstoefening.
== 35 ==
1Co 14:35  En als zij iets willen leren, laten zij in huis hun eigen mannen vragen; want het is schandelijk voor een vrouw te spreken in [de] vergadering. (CP<ref name=":4" />)
'''En als.''' of 'en indien'. Grieks: ει δε. Hier te verstaan als: 'en bovendien als'<ref name=":2" />. Want de uitdrukking kondigt hier niet maar een eenvoudige verklaring aan, maar een opklimming: en als de vrouwen zelfs iets willen leren, begrijpen, dan moeten zij zich nog onthouden om vragen te doen in de vergadering; zij zullen hun vragen voor zich zelf moeten houden om die thuis aan hun mannen te doen.


Tegen deze drie 'oplossingen' kan worden opgeworpen dat het onmogelijk is om op deze wijze de betekenis van het Griekse woord ''lalein'', spreken, in hoofdstuk 14 te beperken, dat toch hier in dit hoofdstuk toegepast wordt op alle manieren waarop men in het openbaar kan spreken. Boven­dien, indien een of meer van de genoemde beperkte betekenissen de bedoeling was van het verbod, dan had het evengoed aan de mannen als aan de vrouwen moeten gegeven zijn. De passage, vzn. 34-35, verbiedt aan de vrouwen niet om verkeerd te spreken of te onpas, maar om te ''spreken''; en Paulus stelt tegenover dit woord spreken, het zwijgen of het vragen thuis.
'''In huis ... in vergadering.''' In huis, d.w.z. thuis. Hier is de uitdrukking 'in vergadering' tegenover­ gesteld aan 'in huis', afzonderlijk. Of dat deze tegenoverstelling ook in vs. 19 gedacht mag worden, is niet duidelijk.


4. Men zou de veronderstelling kunnen maken, dat de apostel het spreken der vrouwen bij wijze van profetie of gebed in hoofdstuk 11 voor het ogenblik alleen heeft willen laten passeren, voor zich het recht behoudende om het later, in hoofdstuk 14, geheel te verbieden, wanneer de beginselen, die noodzakelijk zijn om dit algehele verbod te rechtvaardigen zullen gesteld worden. Zo had hij ook in hoofdstuk 6 gedaan met het oog op de rechtsge­dingen tussen de gelovigen, waar hij begon met een een­voudige beperking te maken in vs. 4, om ze vervolgens in vs. 7 geheel te veroordelen.
'''Hun eigen mannen vragen.''' Hoe kan van toepassing kan zijn op (1) vrouwen die geen voldoend onderrichte mannen hebben, of (2) op die wier mannen nog niet-gelovig zijn, of (3) op die welke in het geheel niet getrouwd zijn? Men rekent dat de ongetrouwde vrouwen in het huis van hun ouders leven, tot wie zij zich natuurlijk kunnen wenden. En wat de anderen betreft, dat zijn bijzondere gevallen die hun oplossing in de praktijk vinden, zonder dat Paulus die behoeft aan te wijzen. Hij acht het voor zich voldoende om de zedelijke positie en de plicht van de vrouw in hoofdlijnen vast te stellen.


''1Co 6:4  Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeente niet geacht zijn!'' (Telos)
'''Schandelijk.''' Het woord 'schandelijk' (Grieks: αισχρον), schijnt vrij sterk, Paulus ziet in het spreken in het openbaar van de vrouw een wijze van doen die strijdt met de houding die haar aanbevolen wordt én door de natuur der dingen én door het bevel van de Schepper (vgl. 1 Kor. 11:1-16). Hij zegt niet: 'misdadig' of 'onzedelijk'; het is een kwestie van welvoeglijkheid, van eerbaarheid.


''1Co 6:7  Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever te kort doen?'' (Telos)
'''Te spreken in [de] vergadering.''' Meerdere uitleggers trekken uit dit vers het gevolg dat het spreken, in vs. 34 aan de vrouwen verboden, noch het onderwijs bedoelt, noch de profetie, noch het spreken in talen, maar alleen de zucht om vraagstukken in de vergadering op te werpen en om aldus onder de schijn van om ophelderingen te vragen toch eigenlijk op te treden als leraressen. Wanneer zij iets te vragen hebben, dan moeten zij die voor zich houden tot zij thuis zijn en die dan doen aan haar echtgenoten.


Ook hebben wij nog het gebruik van een dergelijke methode opgemerkt bij de behandeling, die betrekking had op de deelname van de Korinthiërs aan de feest­maaltijden ter ere der afgoden. Hoofdstuk 8 vers 10 scheen die eerst te veroorloven; voorts, later, toen het ogenblik gekomen is, verbiedt hij die stellig (10: 21-22), omdat hij nu van oordeel is, dat de geesten beter voorbereid zijn om zulk een besluit te aanvaarden.
Maar, kan men ten eerste tegenwerpen, in deze zin zelfs zou haar het recht om te onder­richten evenzeer geweigerd worden door de apostel. Want ingeval de vrouw geen vragen stellen kan zonder buiten haar positie te gaan en de welvoeglijkheid te kwetsen, daar zal zij nog minder kunnen onderwijzen zonder een onbetamelijkheid te begaan. Maar daar is, ten tweede, nog meer: de zin die men aldus aan het verbod van vs. 34 tracht te geven, door hem te beperken naar vs. 35, strijdt met het ware verband dat er tussen deze beide verzen bestaat. 'En als zij iets willen leren' maakt de verbinding met het vorige vers en geeft een opklimming aan. De vorm 'en als' is dus het gevolg van het feit dat de vraag het minst ernstig geval was, dat juist dat geval het meest voor de hand scheen te liggen om een uitzondering toe te laten. Maar Paulus verwerpt zelfs deze uitzondering; want hij weet hoe gemakkelijk de vrouwen, onder voorwendsel dat zij vragen, het verbod konden ontkomen dat haar liet spreken in het publiek verbiedt.

''1Co 8:10  Want als iemand u, die kennis hebt, in een afgodstempel ziet aanzitten, zal zijn geweten, daar hij zwak is, niet aangespoord worden om de afgodenoffers te eten?'' (Telos)

''1Co 10:20  Nee, maar dat wat de volken offeren, zij dat aan de demonen offeren en niet aan God; en ik wil niet, dat u gemeenschap hebt met de demonen. 1Co 10:21  U kunt niet de drinkbeker van de Heer drinken en de drinkbeker van de demonen; u kunt niet deelnemen aan de tafel van de Heer en aan de tafel van de demonen.'' (Telos)

Maar deze oplossing - het spreken eerst toelaten maar later verbieden - kan niet voldoen, want het blijft altijd waar, dat men geen voorwaarde aan de volvoering van een handeling stelt, die men zich voorneemt om later geheel te verbieden.

5. Ook heeft men nog gemeend dat het Griekse woord ''lalein'', spreken, in hoofdstuk 14 alleen in de betekenis van ''onderwijzen'' moest genomen worden. Volgens deze mening zou de vrouw wel hebben kunnen profeteren, bidden in vreemde talen; maar zij moet zich nooit veroorloven om te onderwijzen.

6. De waarschijnlijkste oplossing is<ref name=":1" />, dat hier sprake is van het beoordelen en het vragen van ophelderingen. Dat kan thuis door de vrouwen gebeuren. Maar bidden en profeteren wordt haar niet verboden. Men denke aan de profetessen in het Oude en Nieuwe Testament.

In elk geval is het een vrouw niet geoorloofd te ''leren''. Een vrouwelijke predikant, die de gemeente van Christus leert, handelt in strijd met dit verbod.


== 37 ==
== 37 ==
Regel 478: Regel 503:
A. van Veldhuizen, ''Paulus' brieven aan de Korinthiërs'' (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks ''Tekst en Uitleg. Praktische Bijbelverklaring'' door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen). Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 20 okt. 2020.
A. van Veldhuizen, ''Paulus' brieven aan de Korinthiërs'' (Groningen, Den Haag: J.B. Wolters' uitgeversmaatschappij, 1922. Deel van de reeks ''Tekst en Uitleg. Praktische Bijbelverklaring'' door F.M.Th. Böhl en A. van Veldhuizen). Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 20 okt. 2020.


F. Godet, ''Kommentaar op Paulus eersten brief aan de Corinthiërs.'' Utrecht: Kemink & Zoon, 1904. Enige tekst van het commentaar op 1 Kor. 14:23-35 is onder wijziging verwerkt op 21-22 en 28 juni en 4, 6-7 en 13-15, 29 juli en 4 aug. 2021.
F. Godet, ''Kommentaar op Paulus eersten brief aan de Corinthiërs.'' Utrecht: Kemink & Zoon, 1904. Enige tekst van het commentaar op 1 Kor. 11 (bidden en profeteren der vrouwen) en 1 Kor. 14:23-35 is onder wijziging verwerkt op 21-22 en 28 juni en 4, 6-7 en 13-15, 29 juli, 4 en 17 aug. 2021.


== Voetnoten ==
== Voetnoten ==