1 Korinthiërs 14: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 486:
Maar deze oplossing - het spreken eerst toelaten maar later verbieden - kan niet voldoen, want het blijft altijd waar, dat men geen voorwaarde aan de volvoering van een handeling stelt, die men zich voorneemt om later geheel te verbieden.
 
5. Ook heeft men nog gemeend dat het Griekse woord ''lalein'', spreken, in hoofdstuk 14 alleen in de betekenis van ''onderwijzen'' moest genomen worden. Volgens deze mening zou de vrouw wel hebben kunnen profeteren, bidden in vreemde talen; maar zij moet zich nooit veroorloven om te onderwijzen. T
 
Toch is het onmo­gelijk om deze zo beperkte zin van het woord ''lalein'' te nemen in een hoofdstuk, waarin het over zijn gehele lengte gebruikt wordt om èn het profetisch spreken èn het spreken in vreemde talen aan te duiden. In de grond is deze oplos­sing misschien niet verkeerd, maar men kan haar niet afleiden uit het gebruik van het woord ''spreken'' in hoofdstuk 14, in tegenstelling met de woorden ''profeteren'' en ''bidden'', in hoofdstuk 11.
6. De waarschijnlijkste oplossing is<ref name=":1" />, dat hier sprake is van het beoordelen en het vragen van ophelderingen. Dat kan thuis door de vrouwen gebeuren. Maar bidden en profeteren wordt haar niet verboden. Men denke aan de profetessen in het Oude en Nieuwe Testament.
 
6. DeEen waarschijnlijksteandere aangedragen oplossing is<ref name=":1" /> is, dat hier sprake is van het beoordelen en het vragen van ophelderingen. Dat kan thuis door de vrouwen gebeuren. Maar bidden en profeteren wordt haar niet verboden. Men denke aan de profetessen in het Oude en Nieuwe Testament.
In elk geval is het een vrouw niet geoorloofd te ''leren''. Een vrouwelijke predikant, die de gemeente van Christus leert, handelt in strijd met dit verbod.
 
Toch is het onmo­gelijk om deze zo beperkte zin van het woord ''lalein'' te nemen in een hoofdstuk, waarin het over zijn gehele lengte gebruikt wordt om èn het profetisch spreken èn het spreken in vreemde talen aan te duiden. In de grond is deze oplos­sing misschien niet verkeerd, maar men kan haar niet afleiden uit het gebruik van het woord ''spreken'' in hoofdstuk 14, in tegenstelling met de woorden ''profeteren'' en ''bidden'', in hoofdstuk 11.
 
7. Terwijl Paulus in de regel het spreken der vrouwen in de vergaderingen verwerpt, heeft hij toch gewild dat hun een zekere vrijheid gelaten werd voor het buiten­gewone geval, waarin de vrouw, tengevolge van een plotselinge openbaring (profeteren) of onder de invloed van een machtige adem van het gebed en der dankzegging (spreken in vreemde talen), zich gedrongen gevoelde om uiting te geven aan deze buitengewone aandrift des Geestes. Alleen maar heeft hij er met te meer nadruk op gestaan, dat, op het ogenblik, waarop zij aldus uit haar natuurlijke stand van bescheidenheid en onafhankelijk­heid trad, zij niet vergat, noch de vergadering met haar, wat er voor abnormaals in deze daad lag; en daartoe nu diende de hoofdbedekking. Het schijnt overigens ook, dat Paulus niet veronder­stelde, dat deze gevallen dikwijls voor zouden komen. Want in hoofdstuk 14 worden de profetessen nergens naast de profeten genoemd, en toch wordt de naam 'profetes' in het Oude Testament gebruikt en ontbreekt zij ook niet in het Nieuwe Testament (Luk 2: 36; Opb. 2:20). Het is wel waarschijnlijk, dat de apostel in hoofdstuk 11 slechts aan de gehuwde vrouwen dacht.
 
Tegen deze laatste oplossing van de moeilijkheid kan worden aangevoerd, (1) dat Paulus stelt (vs. 32) dat de geesten van de profeten aan de profeten zijn onderworpen, en (2) dat Paulus zelfbeheersing bij de profeten veronderstelt dat als hij een maximum van twee of drie profetische sprekers stelt. Waarom zou Paulus dan in hoofdstuk 11 een uitzondering maken voor vrouwen die door een buitengewone aandrift van de Geest gedreven worden?
 
In elk geval is het een vrouw niet geoorloofd te ''leren,'' gelijk Paulus elders duidelijk leert. Een vrouwelijke predikant, die de gemeente van Christus leert, handelt in strijd met dit verbod.
 
== 37 ==