Abia: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
k →Bron |
||
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Abia''' is de eigennaam van verschillende personen genoemd in de [[Bijbel]]: |
'''Abia''' is de eigennaam van verschillende personen genoemd in de [[Bijbel]]: |
||
1. Abia of Abiam, de tweede koning over het rijk van de twee stammen, zoon en opvolger van Rehabeam. Zijn moeder was Maächa, ook Michaja genoemd (2 Kron. 13:2). |
1. Abia of Abiam, de tweede koning over het rijk van de twee stammen, zoon en opvolger van [[Rehabeam]]. Zijn moeder was Maächa, ook Michaja genoemd (2 Kron. 13:2). |
||
{{Koningshuis van David}} |
{{Koningshuis van David}} |
||
Abia regeerde drie jaren te Jeruzalem (2 Kron. 13:2), van het jaar 914-912<ref>Volgens een tijdbalk van Stichting De Oude Wereld (opgegaan in het [[Logos Instituut]]).</ref> of 913-911 vóór Chr. Hij werd koning over Juda in het 18e jaar van [[Jerobeam I]] (1 Kon. 15:1; 2 Kron. 13:1), de koning van het tienstammenrijk Israël. |
Abia regeerde drie jaren te Jeruzalem (2 Kron. 13:2), van het jaar 914-912<ref>Volgens een tijdbalk van Stichting De Oude Wereld (opgegaan in het [[Logos Instituut]]).</ref> of 913-911 vóór Chr. Hij werd koning over Juda in het 18e jaar van [[Jerobeam I]] (1 Kon. 15:1; 2 Kron. 13:1), de koning van het tienstammenrijk Israël. |
||
{{Tijdbalk Israël 1000-900 v.C.}} |
|||
Als tijdgenoot van Jerobeam maakte hij zich insgelijks aan de zonden van die tijd schuldig en was een ijverig voorstander van afgoderij en beeldendienst. |
Als tijdgenoot van Jerobeam maakte hij zich insgelijks aan de zonden van die tijd schuldig en was een ijverig voorstander van afgoderij en beeldendienst. |
||
Onophoudelijk was hij met het rijk van de tien stammen in oorlog (1 Kon. 15:7; 2 Kron. 13:2), en behaalde zelfs, dankzij God, die de Judeeërs aanriepen (2 Kron 13:15-16), een grote overwinning op [[Jerobeam I|Jerobeam]] (2 Kron. 13:3v) en nam van hem enige steden, waaronder Beth-El, en hun onderhorige plaatsen (2 Kron. 13:19). Van het leger van Jerobeam, 800.000 man groot, sneuvelden 500.000 (2 Kron. 13:17). <blockquote>''2Kr 13:18 Alzo werden de kinderen Israëls vernederd te dier tijd; maar de kinderen van Juda werden machtig, dewijl zij op den HEERE, hunner vaderen God, gesteund hadden.'' (SV)</blockquote>Na een driejarige heerschappij (1 Kon. 15:2; 2 Kron. 13:2) stierf Abía, nalatend 14 vrouwen en 36 kinderen (= 20 zonen + 16 dochters, 2 Kron. 13:21) |
Onophoudelijk was hij met het rijk van de tien stammen in oorlog (1 Kon. 15:7; 2 Kron. 13:2), en behaalde zelfs, dankzij God, die de Judeeërs aanriepen (2 Kron 13:15-16), een grote overwinning op [[Jerobeam I|Jerobeam]] (2 Kron. 13:3v) en nam van hem enige steden, waaronder Beth-El, en hun onderhorige plaatsen (2 Kron. 13:19). Van het leger van Jerobeam, 800.000 man groot, sneuvelden 500.000 (2 Kron. 13:17). <blockquote>''2Kr 13:18 Alzo werden de kinderen Israëls vernederd te dier tijd; maar de kinderen van Juda werden machtig, dewijl zij op den HEERE, hunner vaderen God, gesteund hadden.'' (SV)</blockquote>Na een driejarige heerschappij (1 Kon. 15:2; 2 Kron. 13:2) stierf Abía, nalatend 14 vrouwen en 36 kinderen (= 20 zonen + 16 dochters, 2 Kron. 13:21). Zij begroeven hem in de stad van David (2 Kron. 14:1). Zijn zoon [[Asa]] werd koning in zin plaats. |
||
2. Abia, zoon van koning [[Jerobeam I]], van wie de profeet [[Ahia]] getuigde, dat in hem wat goeds was voor de Heer. Hij stierf op jeugdige leeftijd; |
2. Abia, zoon van koning [[Jerobeam I]], van wie de profeet [[Ahia]] getuigde, dat in hem wat goeds was voor de Heer. Hij stierf op jeugdige leeftijd; |
||
Regel 13: | Regel 16: | ||
{{Stamboom Jerobeam I}} |
{{Stamboom Jerobeam I}} |
||
3. Abia, een [[priester]], naar wie de achtste van de 24 priesterafdelingen genoemd is; de priester [[Zacharias]], de vader van [[Johannes de Doper]], was uit de afdeling van Abia (Luk. 1:5) |
3. Abia, een [[priester]], naar wie de achtste van de 24 priesterafdelingen genoemd is; de priester [[Zacharias (vader van Johannes de Doper)|Zacharias]], de vader van [[Johannes de Doper]], was uit de afdeling van Abia (Luk. 1:5)<blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=5|Tot_vers=5}}</blockquote>4. Abia, een kleinzoon van Benjamin; |
||
4. Abia, een kleinzoon van Benjamin; |
|||
5. Abia, een der zonen van de profeet [[Samuël]]; |
5. Abia, een der zonen van de profeet [[Samuël]]; |
||
Regel 23: | Regel 24: | ||
7. Abia, de huisvrouw van Hezron; |
7. Abia, de huisvrouw van Hezron; |
||
8. Abia of Abi, een dochter van Zacharia en de moeder van de koning [[Hizkia]], 2 Kon. 18:2. |
8. Abia of Abi, een dochter van Zacharia, (een/de) vrouw van de goddeloze koning [[Achaz]] van Juda en de moeder van de vrome koning [[Hizkia]], 2 Kon. 18:2. |
||
== Bron == |
== Bron == |
Huidige versie van 6 jun 2024 om 11:20
Abia is de eigennaam van verschillende personen genoemd in de Bijbel:
1. Abia of Abiam, de tweede koning over het rijk van de twee stammen, zoon en opvolger van Rehabeam. Zijn moeder was Maächa, ook Michaja genoemd (2 Kron. 13:2).
Abia regeerde drie jaren te Jeruzalem (2 Kron. 13:2), van het jaar 914-912[1] of 913-911 vóór Chr. Hij werd koning over Juda in het 18e jaar van Jerobeam I (1 Kon. 15:1; 2 Kron. 13:1), de koning van het tienstammenrijk Israël.
Als tijdgenoot van Jerobeam maakte hij zich insgelijks aan de zonden van die tijd schuldig en was een ijverig voorstander van afgoderij en beeldendienst.
Onophoudelijk was hij met het rijk van de tien stammen in oorlog (1 Kon. 15:7; 2 Kron. 13:2), en behaalde zelfs, dankzij God, die de Judeeërs aanriepen (2 Kron 13:15-16), een grote overwinning op Jerobeam (2 Kron. 13:3v) en nam van hem enige steden, waaronder Beth-El, en hun onderhorige plaatsen (2 Kron. 13:19). Van het leger van Jerobeam, 800.000 man groot, sneuvelden 500.000 (2 Kron. 13:17).
2Kr 13:18 Alzo werden de kinderen Israëls vernederd te dier tijd; maar de kinderen van Juda werden machtig, dewijl zij op den HEERE, hunner vaderen God, gesteund hadden. (SV)
Na een driejarige heerschappij (1 Kon. 15:2; 2 Kron. 13:2) stierf Abía, nalatend 14 vrouwen en 36 kinderen (= 20 zonen + 16 dochters, 2 Kron. 13:21). Zij begroeven hem in de stad van David (2 Kron. 14:1). Zijn zoon Asa werd koning in zin plaats.
2. Abia, zoon van koning Jerobeam I, van wie de profeet Ahia getuigde, dat in hem wat goeds was voor de Heer. Hij stierf op jeugdige leeftijd;
|
3. Abia, een priester, naar wie de achtste van de 24 priesterafdelingen genoemd is; de priester Zacharias, de vader van Johannes de Doper, was uit de afdeling van Abia (Luk. 1:5)
Lukas 1: 5 In de dagen van Herodes, koning van Judea, was er een priester, Zacharia genaamd, uit [de] afdeling van Abia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aaron en haar naam was Elizabeth.
4. Abia, een kleinzoon van Benjamin;
5. Abia, een der zonen van de profeet Samuël;
6. Abia, een verder onbekende priester;
7. Abia, de huisvrouw van Hezron;
8. Abia of Abi, een dochter van Zacharia, (een/de) vrouw van de goddeloze koning Achaz van Juda en de moeder van de vrome koning Hizkia, 2 Kon. 18:2.
Bron
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Abia' is op 14 feb. 2015 verwerkt.
Voetnoten
- ↑ Volgens een tijdbalk van Stichting De Oude Wereld (opgegaan in het Logos Instituut).
- ↑ De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).