Afgrond: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De '''afgrond''' (Gr. αβυσσος abussos) is een plaats van bewaring waar boze geesten zijn opgesloten. |
De '''afgrond''' (Gr. αβυσσος abussos) is een plaats van bewaring waar boze geesten zijn opgesloten. |
||
Onreine geesten smeekten de Heer Jezus dat Hij hen niet naar de afgrond zou zenden.<blockquote>''Lu 8:31 En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou gebieden in de afgrond te gaan.'' (TELOS)</blockquote>De engel van de afgrond heet Abaddon of Apollyon. <blockquote>''Opb 9:11 Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon; en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon.'' (TELOS)</blockquote> |
Onreine geesten smeekten de Heer Jezus dat Hij hen niet naar de afgrond zou zenden.<blockquote>''Lu 8:31 En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou gebieden in de afgrond te gaan.'' (TELOS)</blockquote>De engel van de afgrond, de beheerser van die plaats, heet [[Abaddon]] of Apollyon. <blockquote>''Opb 9:11 Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon; en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon.'' (TELOS)</blockquote> |
||
De satan zal voor duizend jaar in de afgrond worden opgesloten. |
De satan zal voor duizend jaar in de afgrond worden opgesloten. |
Versie van 1 jun 2017 11:38
De afgrond (Gr. αβυσσος abussos) is een plaats van bewaring waar boze geesten zijn opgesloten.
Onreine geesten smeekten de Heer Jezus dat Hij hen niet naar de afgrond zou zenden.
Lu 8:31 En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou gebieden in de afgrond te gaan. (TELOS)
De engel van de afgrond, de beheerser van die plaats, heet Abaddon of Apollyon.
Opb 9:11 Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon; en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon. (TELOS)
De satan zal voor duizend jaar in de afgrond worden opgesloten.
Opb 20:1 En ik zag een engel neerdalen uit de hemel, die de sleutel van de afgrond en een grote keten in zijn hand had.
Opb 20:2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem duizend jaren;
Opb 20:3 en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de naties niet meer zou misleiden voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.
(TELOS)