Afzondering: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 45:
 
Paulus vermaant de gelovigen een juk met ongelovigen te ''vermijden'', 2 Cor. 6:14. Zo'n juk is ongelijk, want het is een verbintenis tussen twee zaken die elkaar niet verdragen, niet samen kunnen gaan: gerechtigheid en wetteloosheid, licht en duisternis, Christus en Belial, de tempel van God en de tempel van een afgod. Hebben wij een onheilige verbintenis, een onheilig contact, een onheilige omgang te midden van ongelovigen, dan moeten wij uit hun midden weggaan en ons afscheiden (2 Cor. 6:14). <blockquote>''2Co 6:14 Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis? 2Co 6:15 En welke overeenstemming heeft Christus met Belial? en welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? 2Co 6:16 En welke overeenkomst heeft Gods tempel met afgoden? Want wij zijn de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft; ‘Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn’. 2Co 6:17 Daarom, ‘gaat weg uit hun midden en scheidt u af, zegt de Heer, en raakt niet aan wat onrein is, 2Co 6:18 en Ik zal u aannemen; en Ik zal u tot Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heer, de Almachtige’. 2Co 7:1 Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het vlees en van de geest, en de heiligheid volbrengen in de vrees van God. (TELOS)''</blockquote>Afzondering houdt ook in: onthouding; 'raakt niet aan wat onrein is' (2 Cor. 6:18). Afzondering brengt ons in gemeenschap met God als onze Vader, vers. 18. Afzondering ter verbetering is reiniging, want verbinding met kwaad verontreinigt, en als wij ons hiervan afzonderen, reinigen wij onszelf, 2 Cor. 7:1.
 
== Tegenstand ==
Wanneer wij ons afzonderen of afgezonderd houden van anderen, kan dat tegenstand verwekken. Dit zien wij in de geschiedenis van [[Nehemia (bijbelboek)|Nehemia]]. De Joden wilden de stad [[Jeruzalem]] en haar muren herbouwen, maar ze ondervonden tegenstand door [[Sanballat]] (waarschijnlijk een Samaritaan), de Ammoniet [[Tobia]] en de Arabier Gesem. Nehemia antwoordde hen: "U hebt geen deel, noch recht, noch gedachtenis in Jeruzalem" (Neh. 2:20).
 
== Zinnebeeld ==
[[Bestand:Building the Wall of Jerusalem.jpg|thumb|504x504px|Herbouw van de muren van Jeruzalem ten tijde van Nehemia.]]
Een muur met poorten is een zinnebeeld van afzondering. Een muur brengt scheiding tussen hen die binnen en hen die buiten de muur zijn. Een muur beschermt tegen kwade invloeden van buiten.
 
Poorten zijn openingen in de muur die bewaakt moeten worden. Een muur zonder bewaking aan de poorten biedt onvoldoende bescherming.
 
[[Nehemia (persoon)|Nehemia]] trof in Jeruzalem gescheurde muren en verbrande poorten aan. Hij zette zich met het volk aan het herstel van muren en poorten. Dat herstel werd verricht door een overblijfsel van het volk van God, door hen die waren teruggekeerd naar het beloofde land.
 
Wanneer de godsdienstige toestand van een volk hersteld moetm oet worden, begint dat belijdenis en rouw, gevolgd door terugkeer naar de plaats die God ons gegegengegeven had, gevolgd door het herstel van de godsdienst (Ezra) en van de vernielde muren en poorten van de woonplaats der heiligen. In de gemeente van God moeten bekeerde mensen worden toegelaten tot de praktische gemeenschap, maar onbekeerlijke bozen moeten geweerd of weggedaan.
 
== Tegenstand ==
Wanneer wij ons afzonderen of afgezonderd houden van anderen, kan dat tegenstand verwekkenoproepen. Dit zien wij in de geschiedenis van [[Nehemia (bijbelboek)|Nehemia]]. De Joden wilden de stad [[Jeruzalem]] en haar muren herbouwen, maar ze ondervonden tegenstand door [[Sanballat]] (waarschijnlijk een Samaritaan), de Ammoniet [[Tobia]] en de Arabier [[Gesem]]. Nehemia antwoordde hen: "U hebt geen deel, noch recht, noch gedachtenis in Jeruzalem" (Neh. 2:20).
 
Christendom kan door een heidense overheid als staatsgevaarlijk worden beschouwd. Dat was het geval in het Romeinse rijk en en later in communistische landen. Een geestelijke, ideologische en zedelijke scheidsmuur is echter geen bewijs van verzet tegen de overheid. De overheid, ook een heidense, heeft naar Gods bestel recht op gehoorzaamheid van de gelovige, tenzij de overheid iets vraagt dat tegen de wil van God indruist.
 
Het herstel van Jeruzalems muren en poorten was geen uiting van rebellie tegen de Perzische koning die toen over het Midden-Oosten regeerde. <blockquote>''Ne 2:19 Maar Sanballat, de Horoniet, en Tobia, de Ammonitische dienaar, en Gesem, de Arabier, hoorden dit, en bespotten en verachtten ons. Zij zeiden: Wat is dit voor iets wat u doet? <u>Wilt u tegen de koning in opstand komen</u>? Ne 2:20 Toen gaf ik hun antwoord en zei tegen hen: De God van de hemel, Hij zal ons doen slagen en wij, Zijn dienaren, zullen opstaan en gaan bouwen. Maar u hebt geen deel, geen recht, en geen herinnering in Jeruzalem. (HSV)''</blockquote>
Wanneer de godsdienstige toestand van een volk hersteld moet worden, begint dat belijdenis en rouw, gevolgd door terugkeer naar de plaats die God ons gegegen had, gevolgd door het herstel van de godsdienst (Ezra) en van de vernielde muren en poorten van de woonplaats der heiligen. In de gemeente van God moeten bekeerde mensen worden toegelaten tot de praktische gemeenschap, maar onbekeerlijke bozen moeten geweerd of weggedaan.
 
== Verkeerde afzondering ==