Brief aan de Efeziërs/Hoofdstuk 1: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 19:
'''Gezegend heeft.''' Hier wordt het Griekse werkwoord ευλογεω, eulogeo, gebruikt, dat betekent 'loven, prijzen' of 'zegenen'. De zegen in Christus is ons verleend of toegezegd. Het volle genot van deze zegen ligt in het verschiet. Vér tevoren heeft Hij tot ons dat heilgenot bestemd, vergelijk het volgende vers, 'zoals Hij ons in Hem heeft uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld'.
'''
''Efe 3:8 Mij, de allergeringste van alle heiligen, is deze genade gegeven om de onnaspeurlijke rijkdom van Christus onder de volken te verkondigen, (Telos)''
''Efe 1:18 verlichte ogen van uw hart, opdat u weet wat de hoop van zijn roeping is, wat de rijkdom is van de heerlijkheid van zijn erfenis in de heiligen, (Telos)''
Paulus spreekt van een 'uitermate uitnemend, eeuwig gewicht van heerlijkheid' (2 Cor. 4:17).
''2Co 4:17 Want de kortstondige lichtheid van onze verdrukking bewerkt voor ons een uitermate uitnemend, eeuwig gewicht van heerlijkheid; (Telos)''
[[Petrus]] spreekt van een 'onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, in de hemelen weggelegd voor u' (1 Petr. 1:4).
'''In Christus.''' De genadegiften van God zijn in en door Christus ons geschonken. Het gaat niet buiten de Heiland om.
|