Brief van Paulus aan de Kolossenzen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De '''brief van Paulus aan de Kolossenzen''' (ook gespeld ''Colossenzen'') is een brief van de apostel Paulus gericht aan de gelovigen in de stad Kolosse en opgenomen in het Nieuwe Testament.
 
In onderscheidene opzichten heeft deze brief zeer veel overeenkomst met die aan de [[Brief aan de Efeziërs|Efeziërs]].
 
== Schrijver, geadresseerden en datering ==
Regel 13 ⟶ 15:
== De gemeente te Kolosse ==
'''[[Kolosse]]''', ook gespeld ''Colosse'', was een stad in het westen van het huidige [[Turkije]], ten zuidoosten van [[Laodicea]] en [[Hiërapolis]].
[[Bestand:Zeven gemeenten Openbaring Access Foundation.jpg|gecentreerd|miniatuur|1024x1024px|'': Ligging van Colosse ('Colossae') zuidoostelijk van Laodicea, in de Romeinse provincie Asia''|alt=]]
De '''gemeente''' van Christus aldaar was gesticht door één van Paulus' medewerkers, [[Epafras]] (Col. 1:6-7). Tot de gemeente behoorden ook [[Filémon (persoon)|Filémon]] en [[Onésimus]]. Van Onésimus schrijft Paulus aan de Kolossenzen dat 'die van u is' (Col. 4:9), d.w.z. een van hen is. Aan Filémon schreef hij eerder een [[Brief aan Filémon|brief]] over diens slaaf Onésimus, die te Rome door de dienst van Paulus tot bekering was gekomen. Verder is er over deze gemeente weinig bekend, behalve de gegevens in de brief zelf. Paulus kende de christenen in Kolosse niet persoonlijk, hij heeft van hen gehoord (Col. 1:4-9) en hij heeft ook een voortdurende gebedslast voor de gelovigen daar en in Laodicea, die hem niet persoonlijk kennen (Col. 2:1).
 
Regel 40 ⟶ 42:
 
4:7-18    Groeten aan de gemeente en medewerkers.
 
== Samenvatting ==
'''Hoofdstuk 1.''' In deze brief verklaart de apostel, dat hij met de tegenwoordige toestand en de oorsprong van de gemeente bekend is, betuigt zijn belangstelling in haar bloei, wenst haar met de vruchten van haar geloof geluk en tracht de overtuiging bij haar leden te bevestigen, dat zowel de heiden als de Jood tot het Godsrijk geroepen zijn. Dit was vroeger een verborgenheid, maar thans is zij geopenbaard.
 
'''Hoofdstuk 2.''' Hij waarschuwt zijn lezers tegen een bedrieglijke wijsbegeerte, welke uit menselíjke overleveringen voortgesproten was, tegen de dwaalleraars, tegen Joodse en heidense vooroordelen,
 
'''Hoofdstuk 3.''' Paulus wekt hen tot hemelsgezindheid, tot vernieuwing van het hart, tot een reine wandel, tot onderlinge liefde en vrede op. Hij vermeldt de bijzondere huiselijke plichten, door vrouwen, mannen, kinderen, vaders, slaven en heren te volbrengen
 
'''Hoofdstuk 4.''' Na het verzoek om voorbede, spreekt hij over de zending van [[Tychicus]] en [[Onésimus]], en sluit de brief met onderscheidene groeten.
 
== Commentaar ==
{{Commentaar paragraaf}}
 
== Bron ==
P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Kolosse' is op 9 april 2020 onder wijziging verwerkt.