Ehud: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Ehud''' is in de Bijbel de eigennaam van twee personen uit de stam Benjamin. De bekendste is Ehud de tweede richter over Israël, die het volk verloste van Moab,...'
 
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4:
 
== Ehud de richter ==
Ehud was een zoon van Gera, een Benjaminiet. God verwekte hem tot een verlosser van Israël, nadat het achttien jaren gezucht had onder de macht van Moab. <blockquote>''Ri 3:15 Toen riepen de kinderen Israëls tot den HEERE, en de HEERE verwekte hun een verlosser, Ehud, den zoon van Gera, een zoon van Jemini, een man, die links was. ...'' (SV)</blockquote>Hij was linkshandig en doodde door een list [[Eglon]], koning van Moab, met een scherp tweesnijdend zwaard dat op zijn rechterheup onder zijn kleding verborgen hing.
 
Na de dood van Eglon versloeg hij de Moabieten, en maakte zodoende aan de 18-jarige onderdrukking van Israël een einde.
Regel 16:
 
=== Linkshandig ===
<blockquote>''Ri 3:15 ... Ehud, de zoon van Gera, een Benjaminiet, een man die linkshandig was... (HSV).'' </blockquote>Hij bond dat zwaard op zijn rechterheup, wat betekent dat hij het met zijn linkerhand zou trekken en dus een linkshandige strijder is. Dat is "handig" want gewoonlijk trainde men in gevechten met rechtshandigen. Met een linkshandige strijder voor zich, kwam men dus voor verrassingen te staan, want men is daar niet op berekend. Uit Richt. 20:16 en 1 Chr. 12:2 leiden we af dat de Benjaminieten linkshandig uiterst nauwkeurig de slinger konden slingeren en uit de geschiedenis weten we dat de Spartanen hun krijgers leerden om met beide handen te vechten en men bond kinderen wel de hand op de rug om ze daarin al vroeg te bekwamen. Dat is dan ook de uitdrukking die we vinden in vs. 15: Ehud was een zoon van Gera (=een graan), een zoon van Jemini, anders gezegd een Benjamiet (=zoon van mijn rechterhand), van wie de rechterhand 'gebonden' was of 'op slot zat', want het Hebreeuwse woord (Strongnummer 0334) kan 'gebonden' of 'gesloten' betekenen, door sommigen wel vertaald als 'een gebrekkige hand', maar meestal als 'linkshandig' is geïnterpreteerd en zo ook vertaald.
 
=== Geschenk voor Eglon ===
Hij gaat met zijn mannen op weg om een cadeau (dat is een verplichte afdracht aan de schatkist van Eglon - een zogeheten schatting) aan koning Eglon in Jericho te brengen. Een verplicht 'cadeautje' .. een goed idee om daarmee de koning gunstig te stemmen (zie b.v. Spr. 21:14: "Een heimelijke gave doet de toorn bedaren, een geschenk in de buidel hevige gramschap."). Tegelijk zien we hieraan dat de rollen in het beloofde land verkeerd lagen, want Israël moest de andere volken juist onderwerpen volgens Gods beloften en bevelen.
 
=== Naar Eglon;, in zijn zoldervertrek ===
Op de terugtocht begeleidt hij zijn mannen een eind richting Gilgal, waar gesneden beelden stonden ('gesneden' doet vermoeden dat het afgodsbeelden waren die mogelijk Ehud hebben geprikkeld tot zijn voornemen om Eglon om te brengen) en gaat dan alleen weer terug naar het paleis van de koning en loopt het paleis binnen. Uit opgravingen is gebleken dat dit type paleizen mogelijk een hal hadden vanwaaruit men via een trap een bovenvertrek kon bereiken.
 
Ehud kwam bij Eglon in zijn zoldervertrek dat voor hem alleen was (vs. 20). Hij liep de treden op tot hij boven is en zegt 'Ik heb een woord van GODGod voor u!' De Hebreeuwse uitdrukking vertaald door 'zoldervertrek' bestaat uit twee delen (Strongnummers 05944 en 04747), waarvan het eerste te vertalen is als ‘bovenkamer’ en het tweede deel niet met zekerheid te vertalen is, omdat het woord vrijwel onbekend is en alleen in dit hoofdstuk in de bijbel voorkomt. In veel vertalingen vindt men ‘koel bovenvertrek’. Hierover wordt gezegd dat het - zeker in de buurt van de Dode Zee - niet logisch is om een bovenvertrek als een koele plaats aan te duiden. Hoe hoger in het gebouw, hoe warmer. Een andere tegenwerping is dat ‘koel bovenvertrek’ geen bouwkundige aanduiding is. De term komt ook terug in vs. 24, maar dan in combinatie met een ander woord, dat mogelijk een aanduiding is voor een soort toilet (zie vs. 24). In Ps. 104:3 is een nauw verwante term te vinden. Er staat daar dat God “zijn bovenkamers zoldert op de wateren”, wat in Engelse vertalingen wordt weergegeven als ‘who lays the beams of his upperchambers on the waters’. Wat daar in het Nederlands vertaald is met ‘zoldert’, vinden we in het Engels als ‘legt de balken ...’. De term ‘bovenkamers’ is dezelfde als hier in Richteren. Men meent dan ook wel dat het hier gaat om een bovenvertrek op balken. Deze gedachtengang lijkt aannemelijker, ook al is ‘koel’ niet volledig uitgesloten, maar het is meer een ‘gis’ dan een op taalkundige feiten gebaseerde vertaling.
 
[[Bestand:Speculum Darmstadt 2505 55r cropped.jpg|thumb|434x434px|De moord op koning Eglon, ''Speculum Humanae Salvationis'', 1360.]]
De dikke koning stond op van zijn troon en terwijl Ehud zich naar voren boog om dat woord in het oor van de koning te fluisteren (opdat geen mens het zou horen), trok hij met zijn linkerhand het korte zwaard van zijn rechterheup en steekt dat bliksemsnel en uiterst krachtig diep in het lichaam van de koning, want de vorst mocht geen tijd krijgen om hulp te roepen of zelfs om het van pijn uit te roepen; alles moest geruisloos gaan, anders zouden de dienaren naar binnen kunnen stormen en Ehud overmeesteren.
 
Na zijn daad volbracht te hebben sloot Ehud het bovenvertrek af, zodat men het vanuit de hal niet meer in kan en ook niet meer kan inzien. De deuren deed hij op slot van binnenaf waardoor hij zelf dus ook in die kamer opgesloten zit. Hoe moet hij hier nu uit komen?
 
=== AfvoerDoor de afvoer ===
In vs. 23, 24 staat dat hij door de 'afvoer' (Strongnummer 04528) naar buiten ging. Het Hebreeuwse woord is 'misdarun', dit komt alleen hier in de bijbel voor en wordt verschillend vertaald, maar het is niet onaannemelijk dat het een soort toiletafvoer was, die vanuit het bovenvertrek naar beneden voerde, waarlangs je dan weer naar beneden in de hal kon komen. Het woord is vaak in vertalingen te vinden als ‘de zuilengang’ of ‘de galerij’. De betekenis is onzeker. Op basis van archeologische vondsten waarbij gelijksoortige bouwwerken zijn gevonden (zie Baruch Halpern, 1988) meent men dat het hier zou gaan om het afvoerkanaal van het toilet dat zich kennelijk in dit vertrek bevond (vs. 24). In veel landen heeft men buitenshuis een diepe put, als toilet, met daarboven een afdakje. Aangezien het hier om een bovenkamer ging, moest de afvoer in de bouw worden gerealiseerd, wat door opgravingen is bevestigd. We moeten ook beseffen dat het heel onwaarschijnlijk is dat Ehud langs een achteruitgang, een galerij of iets dergelijks zou vertrekken, zonder dat de dienaren van de koning achterdocht zouden krijgen. Kortom men neemt aan dat Ehud via de afvoer (die door een dienaar schoon werd gehouden), weer terugkwam in de onvangsthal, vervolgens door de hoofdingang waardoor hij binnen was gekomen, nu ook weer naar buiten ging en langs de dienaren liep, waarop zij vervolgens naar binnen kwamen en in verlegenheid werden gebracht door de gesloten deuren van het bovenvertrek (vs. 22).
 
Regel 52 ⟶ 53:
== Bron ==
P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Ehud' is op 20 meiden 2016 verwerkt.
 
== Voetnoot ==