Eljakim: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 7:
1. Eljakim, een zoon van koning van [[Josia|Josía]] en een broer van [[Joahaz]]. De koning van Egypte veranderd zijn naam in Jojakim en maakte hem koning in de plaats van zijn broer Joahaz; → [[Jojakim]].
 
2. opvolger van [[Sebna]] in de betrekking van [[hofmeester]] aan het hof van de koning [[Hizkia]]. Deze hoge waardigheid werd aan de goddeloze Sebna ontnomen, en aan de vrome Eljakim opgedragen, volgens de profetie van Jesaja 22: 15-25. <blockquote>''Jes 22:15 Alzo zegt de Heere, de HEERE der heirscharen: Ga heen, ga in tot dien schatmeester, tot Sebna, den hofmeester, [en] [spreek]: Jes 22:16 Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen hebt [als] die zijn graf in de hoogte uithouwt, die een woning voor zich op een rotssteen laat aftekenen? Jes 22:17 Zie, de HEERE zal u wegwerpen met een mannelijke wegwerping, en Hij zal u ganselijk overdekken. Jes 22:18 Hij zal u gewisselijk voortrollen, gelijk men een bal rolt, in een land, wijd van begrip; aldaar zult gij sterven, en aldaar zullen uw heerlijke wagenen zijn, o gij schandvlek van het huis uws heren! Jes 22:19 En Ik zal u afstoten van uw staat, en van uw stand zal Hij u verstoren. Jes 22:20 En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den zoon van Hilkia, roepen zal. Jes 22:21 En Ik zal hem met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken, en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren te Jeruzalem en den huize van Juda tot een vader zijn. Jes 22:22 En Ik zal <u>den sleutel van het huis van David</u> op zijn schouder leggen; en hij zal opendoen, en niemand zal sluiten, en hij zal sluiten, en niemand zal opendoen. Jes 22:23 En Ik zal hem [als] een nagel inslaan in een vaste plaats; en hij zal wezen tot een stoel der eer voor het huis zijns vaders. Jes 22:24 En men zal aan hem hangen alle heerlijkheid van het huis zijns vaders, der uitspruitelingen en der afkomelingen, [ook] alle kleine vaten, van de vaten der bekers af, zelfs tot al de vaten der flessen. Jes 22:25 Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zal die nagel, die aan een vaste plaats gestoken was, weggenomen worden; en hij zal afgehouwen worden, en hij zal vallen, en de last, die daaraan is, zal afgesneden worden; want de HEERE heeft het gesproken.'' (SV)</blockquote>Toen Jeruzalem door de Assyriërs belegerd werd, was hij van een de gezanten die naar de vijand afgevaardigd werden. Hij was een godvruchtig man, en wordt met ere vermeld;
 
3. een priester, ten tijde van Nehemia;