Ezau: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 1:
'''Ezau''', ook gespeld ''Esau'', was de oudste zoon van Izak en [[Rebekka]] en de tweelingbroer van [[Jacob (aartsvader)|Jacob]], Gen. 25:25v. Hij, ook genoemd ''Edom'' (Gen. 36:1, 8, 19), is de stamvader van de [[Edomieten]] of Idumeërs en een van de voorvaders van de [[Arabieren]].
Zijn '''naam '''(Hebr. ''Esaw''), die in de Bijbel 97 keer voorkomt, houdt verband met het Hebreeuwse woord voor 'haar' en betekent ‘harig’<ref>‘Hairy’ volgens ''A New and Concise Bible Dictionary'' (George Morris, 1899) s.v. Esau.</ref>, ‘behaard’<ref>Aldus het Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref> of ‘de harige, volmaakt (met haar bedekt)’<ref name=":0">Aldus S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. ''(Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Esau. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref>, vgl. Gen. 25: 25.<blockquote>''Ge 25:25 En de eerste kwam uit, ros; hij was geheel als een haren kleed; daarom noemden zij zijn naam Ezau.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Ge 25:25 De eerste kwam tevoorschijn, rossig en helemaal [behaard] als een haren mantel; daarom gaf men hem de naam Ezau. '' (HSV)</blockquote>De Naardense
▲Zijn '''naam '''(Hebr. ''Esaw''), die in de Bijbel 97 keer voorkomt, houdt verband met het Hebreeuwse woord voor 'haar' en betekent ‘harig’<ref>‘Hairy’ volgens ''A New and Concise Bible Dictionary'' (George Morris, 1899) s.v. Esau.</ref>, ‘behaard’<ref>Aldus het Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.</ref> of ‘de harige, volmaakt (met haar bedekt)’<ref name=":0">Aldus S.J. van Ronkel, ''Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. ''(Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Esau. Van Ronkel was destijds hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.</ref>, vgl. Gen. 25: 25.<blockquote>''Ge 25:25 En de eerste kwam uit, ros; hij was geheel als een haren kleed; daarom noemden zij zijn naam Ezau.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Ge 25:25 De eerste kwam tevoorschijn, rossig en helemaal [behaard] als een haren mantel; daarom gaf men hem de naam Ezau. '' (HSV)</blockquote>De Naardense bijbelvertaling geeft als betekenis ‘ruigrok’.<blockquote>''Ge 25:25 De eerste komt naar buiten: rossig is alles aan hem, als een mantel van haar; ze roepen als naam voor hem Esau,- ''ruigrok''!'' (NaB)</blockquote>[[Bestand:Ezau verkoopt zijn geboorterecht.jpg|miniatuur|''Ezau (links) verkoopt zijn eerstegeboortrecht aan zijn tweelingbroer Jacob.'']]Ezau werd geboren toen zijn vader Izak zestig jaar oud was (Gen. 25:26). Ezau was een rossig behaard man. <blockquote>''Ge 27:11 Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau [is] een harig man, en ik [ben] een glad man.'' (SV)</blockquote>Zelfs Ezau's hals en handen waren behaard (Ge. 27:16, 23).
De eerste handeling die we van hem lezen is de verkoop van zijn '''eerstgeboorterecht '''aan zijn broer Jacob, voor een schotel linzen. Om deze daad wordt hij in het [[Nieuwe Testament]] een 'ongoddelijke' genoemd, omdat hij wat een gave van God was niet gewaardeerd had. Daarna zocht hij de zegen met tranen, maar vond geen plaats voor berouw. (Gen. 25:29-34; Hebr 12:16-17).<blockquote>''Heb 12:16 dat niet iemand een hoereerder is of een ongoddelijke zoals Ezau, die voor een gerecht zijn eerstgeboorterecht verkocht, Heb 12:17 want u weet dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, verworpen werd, want hij vond geen plaats voor berouw, hoewel hij die met tranen zocht.'' (TELOS)</blockquote>Ezau, vermoeid van het veld teruggekomen, had honger en verkocht aan zijn tweelingbroer Jacob, die na hem geboren was, zijn eerstgeboorterecht voor diens rode moes. De zegen van de eerstgeborene ging over op Jakob.
De naam '''Edom '''(= rood) werd gegeven aan Ezau omdat hij gehunkerd had naar de rode moes van Jakob (Gen. 25:30; 36:1, 8, 19)
Izak, 137 jaar oud, wilde de zegen van de eerstgeborene aan Ezau geven, maar Rebekka wilde die op haar lieveling Jacob doen komen. De beide broers waren 77 jaar oud. Op bevel van zijn moeder verkreeg Jacob de zegen op slinkse wijze door zich aan zijn blinde vader als Ezau voor te doen. In de zegen werd Jacob werd tot heer(ser) over Ezau gesteld, al zijn broers (= Ezau en diens nakomelingen) zouden Jacob (Jacob en zijn nakomelingen = Israël) dienen.[[Bestand:Ezau familie.jpg|miniatuur|969x969px]]
Jacob had de volgende '''zegen '''voor Ezau:<blockquote>''Ge 27:39 Toen antwoordde zijn vader Izak en zei tegen hem: Zie, van de vruchtbare streken van de aarde zal je woongebied zijn, en van de dauw van de hemel van boven. Ge 27:40 Van je zwaard zul je leven en je broer zul je dienen. Maar als je'' ''tot macht komt, zul je zijn juk van je nek afrukken.'' (HSV)</blockquote>'''Haat jegens Jakob.''' Ezau haatte'''
'''Vrouwen.''' Esau had meerdere
Ezau kreeg een talrijk nageslacht, dat tot een '''machtige stam''' werd. Toen hij Jacob, die terugkeerde, tegemoet ging, werd Ezau begeleid door vierhonderd man.
|