Ezechiël 22: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
 
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=31}}
==Samenvatting==
''1-16'' Ezechiël moet de gruwelen van Jeruzalem bekend maken: bloedvergieten, verdrukking, afpersing, schandelijke ontucht. De Jeruzalemmers zullen tot bespotting aan de heidenen worden overgegeven en onder hen worden verstrooid. ''17-22'' Het huis Israël is aan het onedel metaal in de zilveroven gelijk, en zal, evenals dit, aan het vuur blootgesteld worden, het vuur van Gods verbolgenheid. ''23-31'' Israëls land is niet gereinigd door een plasregen. Vorsten, priesters, overheden, profeten en alle inwoners bedrijven goddeloosheid. Vergeefs zocht God naar een die bij hem middelaar voor het volk zou kunnen zijn; daarom stort Hij zijn toorn er over uit en verteert Zijn vuur.
 
== 2 ==
Regel 46:
<onlyinclude><sup>14</sup> Zal uw hart bestaan? zullen uw handen sterk zijn, in de dagen, als Ik met u handelen zal? Ik, de HEERE, heb het gesproken, en zal het doen. </onlyinclude>(SV)
'''In de dagen, als Ik met u handelen zal?''' Zie vs. 3 en 4.
 
== 25 ==
<onlyinclude><sup>25</sup> De verbintenis van haar profeten is in het midden van haar als een brullende leeuw, die een roof rooft; zij eten de zielen op, de schat en het kostelijke nemen zij weg; haar weduwen vermenigvuldigen zij in het midden van haar. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Zij eten de zielen op, de schat en het kostelijke nemen wij weg.''' <blockquote>''Mic 2:2  En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Mic 3:1 Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en gij oversten van het huis Israëls! Betaamt het ulieden niet het recht te weten? Mic 3:2  Zij haten het goede, en hebben het kwade lief; zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen. Mic 3:3  Ja, zij zijn het, die het vlees mijns volks eten, en hun huid afstropen, en hun beenderen verbreken; en vaneen leggen, gelijk als in een pot, en als vlees in het midden eens ketels. Mic 3:4  Alsdan zullen zij roepen tot den HEERE, doch Hij zal hen niet verhoren; maar zal Zijn aangezicht te dier tijd voor hen verbergen, gelijk als zij hun handelingen kwaad gemaakt hebben.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Mr 12:40  die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lang bidden. Dezen zullen een zwaarder oordeel ontvangen.'' (Telos)</blockquote>
 
== 31 ==
<onlyinclude><sup>31</sup> Daarom heb Ik Mijn gramschap over hen uitgegoten; door het vuur Mijner verbolgenheid heb Ik hen verteerd; hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt de Heere HEERE. </onlyinclude>(SV)
'''Hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven.''' Hun (wan)gedrag (bloedvergieten, verdrukking, roverij, ontheiliging) keert als een boemerang op hun hoofd terug.
 
== Voetnoot ==