Ezechiël 23: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →20 |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=49}} |
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=49}} |
||
== Samenvatting == |
== Samenvatting == |
||
De gelijkenis van twee ontuchtige zusters, Ohola en Oholiba. ''1-4'' In hun jeugd bedreven zij in Egypte ontucht en werden daarna Jahweh’s vrouwen. ''5-10'' Ohola verzaakte hem voor de Assyriërs, en zette zo haar Egyptische hoererijen voort. Daarom heeft God haar aan diezelfde Assyriërs overgeleverd. ''11-16'' Haar zuster Oholiba maakte het nog erger, hoereerde eerst met de Assyriërs en werd daarna verliefd op de Chaldeeën, tot wie zij boden zond. ''17-19'' De Chaldeeën hielden gemeenschap met haar, totdat zij van hen walgde en met anderen hoereerde; zodat Jahweh een walg van haar kreeg. ''20-21'' Ook hunkerde zij weer, als in haar jeugd, naar Egyptische mannen en hield zich met hen op. ''22-35'' Daarom zal Jahweh haar vroegere minnaars tegen haar ophitsen, Chaldeeën en Assyriërs, en zij zullen haar vonnissen en mishandelen; zodat zij Egypte niet meer gedenkt. God gaat haar overleveren aan hen van wie zij walgt; zij zal de diepe, wijde lijdensbeker van haar zuster drinken, omdat zij moedwillig Jahweh vergeten heeft. ''36-41'' Ezechiël moet Ohola en Oholiba hun afschuwelijkheden voorhouden: hun overspel en bloedvergieten, en dat zij mannen uit de verte ontboden en hun een feestelijk onthaal bereid hebben. ''42-44'' Toen die mannen kwamen, hebben zij hen als gewone hoeren behandeld. ''45-49'' Rechtvaardige mannen zullen hen vonnissen; een volksmenigte zal hen stenigen, ook hun kinderen doden en hun huizen verbranden, tot waarschuwing voor alle vrouwen, geen overspel te bedrijven. |
De gelijkenis van twee ontuchtige zusters, [[Ohola, Oholiba|Ohola]] en Oholiba. ''1-4'' In hun jeugd bedreven zij in Egypte ontucht en werden daarna Jahweh’s vrouwen. ''5-10'' Ohola verzaakte hem voor de Assyriërs, en zette zo haar Egyptische hoererijen voort. Daarom heeft God haar aan diezelfde Assyriërs overgeleverd. ''11-16'' Haar zuster Oholiba maakte het nog erger, hoereerde eerst met de Assyriërs en werd daarna verliefd op de Chaldeeën, tot wie zij boden zond. ''17-19'' De Chaldeeën hielden gemeenschap met haar, totdat zij van hen walgde en met anderen hoereerde; zodat Jahweh een walg van haar kreeg. ''20-21'' Ook hunkerde zij weer, als in haar jeugd, naar Egyptische mannen en hield zich met hen op. ''22-35'' Daarom zal Jahweh haar vroegere minnaars tegen haar ophitsen, Chaldeeën en Assyriërs, en zij zullen haar vonnissen en mishandelen; zodat zij Egypte niet meer gedenkt. God gaat haar overleveren aan hen van wie zij walgt; zij zal de diepe, wijde lijdensbeker van haar zuster drinken, omdat zij moedwillig Jahweh vergeten heeft. ''36-41'' Ezechiël moet Ohola en Oholiba hun afschuwelijkheden voorhouden: hun overspel en bloedvergieten, en dat zij mannen uit de verte ontboden en hun een feestelijk onthaal bereid hebben. ''42-44'' Toen die mannen kwamen, hebben zij hen als gewone hoeren behandeld. ''45-49'' Rechtvaardige mannen zullen hen vonnissen; een volksmenigte zal hen stenigen, ook hun kinderen doden en hun huizen verbranden, tot waarschuwing voor alle vrouwen, geen overspel te bedrijven. |
||
== 2 == |
== 2 == |