Genesis/Hoofdstuk 1: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 113:
Ge 1:12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. (SV)
 
'''En de aarde bracht voort ...'''. Naar het bevel, het wilswoord van God (vers 11). De stoffen, die in de planten voorkomen, waren reeds aanwezig in de aarde. Ze werden door Gods besturing samengebracht en georganiseerd tot verschillende soorten planten en bomen. Op de vijfde dag brengt de aarde, eveneens op Gods bevel, dierlijk leven voort.
 
''Ge 1:24 En God zei: De aarde brenge levende zielen voort, naar hun aard, vee, en kruipend, en wild gedierte van de aarde, naar zijn aard! En het was zo. (CP<ref name=":0" />)''
 
'''Naar zijn aard'''. De uitdrukking komt ook voor in 11.
Regel 318 ⟶ 320:
'''Ad 7 en 8.''' De gemeente is verbonden met het tijdperk van Gods genade. Overigens heeft zij ook geleid tot gezette feesttijden als de Kerst, Pasen en Pinksteren.
 
== Gen. 1:20-23. VierdeVijfde dag ==
Op de vijfde scheppingsdag schiep God de zeedieren en de luchtdieren.
 
=== Gen. 1:20 ===
Regel 351 ⟶ 354:
Ge 1:23  Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag. (SV)
'''Vijfde.''' De dagen ná de eerste dag eindigen in hun beschrijving met een rangtelwoord: tweede, derde enz.
 
== Gen. 1:24-31 . De zesde dag ==
Op de zesde scheppingsdag maakt God de levende zielen die het land bewonen: de landdieren en de mens (man en vrouw). De mens wordt echter onderscheiden van de dieren.
Ge 1:24 En God zei: De aarde brenge levende zielen voort, naar hun aard, vee, en kruipend, en wild gedierte van de aarde, naar zijn aard! En het was zo. (CP<ref name=":0" />)
'''De aarde brenge ... voort.''' In vers 11 -12 brengt de aarde ook voort, en wel plantaardig leven.
 
'''Levende zielen.''' Zie ook vers 20. Zee- en landdieren en mensen zijn 'zielen'.
 
'''Vee, kruipend en wild gedierte van de aarde.''' Ook dit zijn groepen die overeenstemmen met de ervaring en belangen van de mens.
 
== Gen. 1:25 ==
Ge 1:25  En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte van de aardbodem naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. (CP<ref name=":0" />)
'''God maakte.''' De landdieren. De aarde brengt voort, God maakt. Die twee werken samen in die zin, dat God in, met en door de producerende aarde, door haar ecologische systemen werkt. Vers 21 zegt dat God de zeedieren 'schiep'.
 
'''En God zag het goed was.''' Zo ook in verzen 4, 10, 12, 18, 21.
 
== Gen. 1:26 ==
Ge 1:26  En God zei: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen van de zee, en over het gevogelte van de de hemel, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. (CP<ref name=":0" />)
'''Ons.''' Nu het over de schepping van de mens gaat, uit God zich als de [[Drie-eenheid|Drievuldigheid]].
 
'''Naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis.''' Dit wordt alléén van de mens gezegd. Zie ook vers 27. Een aspect daarvan wordt vervolgens genoemd: heerschappij hebben, over al de dieren in hun verschillende leefmilieus (zee, lucht en land).
 
== Gen. 1:27 ==
Ge 1:27  En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij ze. (CP<ref name=":0" />)
'''Mannelijk en vrouwelijk.''' God schiep de mens in twee geslachtelijke varianten, allebei op de zesde dag.
 
'''Naar het beeld van God.''' Zie het vorige vers.
 
== Gen. 1:28 ==
Ge 1:28  En God zegende hen, en God zei tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen van de zee, en over het gevogelte van de hemel, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! (CP<ref name=":0" />)
'''God zegende.''' Hij had ook de zeedieren en het gevogelte gezegend
 
''Ge 1:22  En God zegende ze, zeggende: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de wateren in de zeeën; en het gevogelte vermenigvuldige op de aarde! (CP<ref name=":0" />)''
 
'''Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt en vervult de aarde.''' Deze opdracht geeft God ook aan de zeedieren. Als de aarde vol mens wordt, wordt daarmee aan Gods opdracht voldaan.
 
'''Onderwerpt haar.''' Deze toevoeging ontbreekt in vers 22.
 
''Heb 2:5 Want niet aan engelen heeft Hij onderworpen het toekomstige aardrijk waarover wij spreken,  Heb 2:6  maar iemand heeft ergens betuigd en gezegd: ‘Wat is de mens dat U hem gedenkt, of de mensenzoon dat U acht op hem geeft?  Heb 2:7  U hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond en hem gesteld over de werken van uw handen;  Heb 2:8  alles hebt U onder zijn voeten onderworpen’. Want door Hem alles te <u>onderwerpen</u> heeft Hij niets overgelaten dat Hem niet <u>onderworpen</u> zou zijn. Maar nu zien wij nog niet alles aan Hem <u>onderworpen</u>;  Heb 2:9  maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat Hij door de genade van God voor alles de dood smaakte.'' (Telos)
 
'''Hebt heerschappij.''' Zie vers 26. Deze toevoeging ontbreekt in vers 22.
 
== Gen. 1:29 ==
Ge 1:29  En God zei: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de hele aarde is, en alle geboomte, waarin zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze! (CP<ref name=":0" />)
Zie ook verzen 11-12, waar ook grasscheutjes worden genoemd. De mens is echter niet het gras gegeven tot voedsel.
 
'''Ulieden.''' God spreekt tot Man en Mannine.
 
== Gen. 1:31 ==
Ge 1:31  En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag. (SV)
In de verzen 4, 10, 12, 18, 21 en 25 zag God dat het - de bijzondere dingen die hij gemaakt had - dat het goed was. Nu zag Hij ''alles'' en oordeelt dat het ''zeer'' goed was.
 
== Voetnoot ==