Genesis/Hoofdstuk 41: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 2: Regel 2:


== Samenvatting ==
== Samenvatting ==
In het kort: Jozef wordt onderkoning in Egypte. — Farao heeft tot tweemaal toe een veelbetekenende droom (1-7), en als niemand zijn dromen kan uitleggen, maakt de schenker gewag van Jozef (8-13). Deze legt ze uit (14-32) en geeft er goede raad bij (33-36). Hij, 30 jaar oud, wordt daarom aangesteld tot onderkoning en krijgt van Farao een vrouw, Asnath (37-46). Hij neemt maatregelen tegen de aanstaande hongersnood (47-49). Hij krijgt twee zonen, Manasse en Efraïm (50-52). De hongersnood begint en Jozef voorziet in de nood van de Egyptenaren en van mensen uit alle landen die bij hem koren komen kopen (53-57).
In het kort: Jozef wordt onderkoning in Egypte. — Farao heeft tot tweemaal toe een veelbetekenende droom (1-7), en als niemand zijn dromen kan uitleggen, maakt de schenker gewag van Jozef (8-13). Deze legt ze uit (14-32) en geeft er goede raad bij (33-36). Hij, 30 jaar oud, wordt daarom aangesteld tot onderkoning en krijgt van Farao een nieuwe naam en de dochter van een opperpriester tot vrouw (37-46). Hij neemt maatregelen tegen de aanstaande hongersnood (47-49). Hij krijgt twee zonen, Manasse en Efraïm (50-52). De hongersnood begint en Jozef voorziet in de nood van de Egyptenaren en van mensen uit alle landen die bij hem koren komen kopen (53-57).


== Gen. 41:1 ==
== Gen. 41:1 ==
Regel 8: Regel 8:
'''Ten einde van twee volle jaren.''' Na de gebeurtenissen met de schenker en de bakker. In het oorspronkelijke is geen hoofdstukindeling.
'''Ten einde van twee volle jaren.''' Na de gebeurtenissen met de schenker en de bakker. In het oorspronkelijke is geen hoofdstukindeling.


De gevangenis was een 'kuil' (40:15; 41:14), een ondergrondse kerker. Zijn tijd in de put, in de karavaanstoet, in het huis van Potifar, in de gevangenis was een tijd van "verdrukkingen" (Hand. 7:10). Maar al die tijd was God ''met hem''.
In de gevangenistijd van Jozef, in 'de kuil' (40:15; 41:14) heeft het woord van God hem doorlouterd.

''Hnd 7:9  En de aartsvaders, jaloers geworden op Jozef, verkochten hem naar Egypte; en God was met hem  Hnd 7:10  en verloste hem uit al zijn verdrukkingen en gaf hem gunst en wijsheid tegenover Farao, de koning van Egypte, en hij stelde hem aan tot leidsman over Egypte en over zijn hele huis.'' (Telos)

In de gevangenistijd heeft het woord van God hem ''doorlouterd''.


''Ps 105:18  Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam [in] de ijzers. Ps 105:19  Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd. Ps 105:20  De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.'' (SV)
''Ps 105:18  Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam [in] de ijzers. Ps 105:19  Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd. Ps 105:20  De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.'' (SV)
Regel 69: Regel 73:


'''[Als] u een droom hoort, dat u hem uitlegt.''' Farao maakt sterke gevolgtrekkingen uit het woord van de schenker, maar geheel in de zin van een despoot, die verlangt, dat aan zijn verwachting voldaan zal worden.
'''[Als] u een droom hoort, dat u hem uitlegt.''' Farao maakt sterke gevolgtrekkingen uit het woord van de schenker, maar geheel in de zin van een despoot, die verlangt, dat aan zijn verwachting voldaan zal worden.

Jozef tegenover de Egyptische tovenaars en wijzen; Mozes tegenover de Egyptische tovenaars; Christus tegenover de Farizeeën en schriftgeleerden; Paulus tegenover de Griekse wijsgeren en de dwaalleraars, enz. Ziet daar de tegenstelling tussen de goddelijke wijsheid en de wijsheid van deze wereld, gelijk zij door de gehele wereldgeschiedenis zichtbaar is.


Christus Jezus is ons geworden "wijsheid van Godswege" (1 Cor. 1:30). De bloedvloeiende vrouw, die "door niemand kon worden genezen" (Luk. 8:43), vond genezing bij Jezus (8:44).
Christus Jezus is ons geworden "wijsheid van Godswege" (1 Cor. 1:30). De bloedvloeiende vrouw, die "door niemand kon worden genezen" (Luk. 8:43), vond genezing bij Jezus (8:44).
Regel 74: Regel 80:
== Gen. 41:16 ==
== Gen. 41:16 ==
Ge 41:16  En Jozef antwoordde Farao, zeggende: Het is buiten mij! God zal Farao’s welstand aanzeggen. (SV)
Ge 41:16  En Jozef antwoordde Farao, zeggende: Het is buiten mij! God zal Farao’s welstand aanzeggen. (SV)
'''Het is buiten mij!''' Het vleiend woord van de vorst brengt Jozef niet van de rechte weg. Hij geeft God de eer (vers 16, vgl. 40:8); maar hij hoopt ook op Gods verlichting en nodigt de koning, op beleefde wijze, hem de droom te verhalen.
'''Het is buiten mij!''' Het vleiend woord van de vorst brengt Jozef niet van de rechte weg. Hij geeft God de eer (vers 16, vgl. 40:8); hij wijst, evenals vroeger aan beide kamerlingen, op God als de enige onbedriegelijke uitlegger. Daarbij hoopt hij ook op Gods verlichting en nodigt de koning, op beleefde wijze, hem de droom te verhalen.


'''God zal Farao's welstand aanzeggen.''' Nog voordat Jozef de dromen heeft gehoord, profeteert hij dat God zal te kennen geven wat tot Farao's welzijn dient.
'''God zal Farao's welstand aanzeggen.''' Ik ben het niet, die dromen uitgelegd heb, of uitleggen kan; God is het, die het door mij gedaan heeft en het doen kan. Met dit laatste woord stelt zich Jozef ten dienste van de koning. Nog voordat Jozef de dromen heeft gehoord, profeteert hij dat God zal te kennen geven wat tot Farao's welzijn dient.

== Gen. 41:24 ==
Ge 41:24  En de zeven dunne aren verslonden die zeven goede aren. En ik heb het de tovenaars gezegd; maar er was niemand, die het mij verklaarde. (CP<ref name=":0" />)
'''Ik heb het de tovenaars gezegd.''' Nu Farao de dromen aan Jozef meedeelt, staan zij hem nog levendig voor de geest. Voor zijn verbeelding ziet hij ze, die koeien en die aren, nog eens opkomen. Vandaar dat de beschrijving levendiger is en de koning nog enkele dingen voegt bij de dromen, zoals hij ze gedroomd heeft.


== Gen. 41:25 ==
== Gen. 41:25 ==
Ge 41:25  Toen zeide Jozef tot Farao: De droom van Farao is één; hetgeen God is doende, heeft Hij Farao te kennen gegeven. (SV)
Ge 41:25  Toen zei Jozef tot Farao: De droom van Farao is één; hetgeen God is doende, heeft Hij Farao te kennen gegeven. (CP<ref name=":0" />)
'''Hetgeen God is doende.''' Dat openbaart God in de dromen. God is. ongezien, altijd doende, maar nu weten we wat de toekomst, die in Gods hand is, zal brengen.
'''Toen zei Jozef tot Farao.''' Jozef stond voor Farao in de stille majesteit van een knecht van God, die van zichzelf niets is, maar alles vermag door de levende God.

'''Hetgeen God is doende.''' De tijden en gelegenheden en gebeurtenissen te regelen; te doen wat Hij voorgenomen heeft te doen.

'''Heeft Hij Farao te kennen gegeven.''' "Heeft Hij Farao vertoond", zal Jozef na de uitlegging zeggen (vers 28). Wat God doet openbaart Hij soms in dromen. God is. ongezien, altijd doende, maar nu weten we wat de toekomst, die in Gods hand is, zal brengen.

Jozef plaatst Farao terstond op het rechte standpunt. Hij doet terstond uitkomen, dat God de koning die dromen heeft toegezonden, met de bedoeling om Farao te waarschuwen, wat Hij doen zal in de volgende jaren. Zo moest God alleen de eer van Zijn werk ontvangen.

== Gen. 41:28 ==
Ge 41:28  Dit is het woord, hetwelk ik tot Farao gesproken heb: hetgeen God is doende, heeft Hij Farao vertoond. (SV)
Zie vers 25.

== Gen. 41:29 ==
Ge 41:29  Zie, de zeven aankomende jaren, zal er grote overvloed in het hele land van Egypte zijn. (CP<ref name=":0" />)
'''Zal er grote overvloed zijn in hele land van Egypte.''' Zowel de vette als de magere koeien kwamen op uit de rivier. De overvloed zal er misschien komen doordat de Nijl het land zeer hoog zal overstromen, en uit die wateren er grote overvloed in het gehele land van Egypte zijn zal zijn. Een andere oorzaak daarbij kan overvloedige regen zijn.

== Gen. 41:30 ==
Ge 41:30  Maar na dezelve zullen er opstaan zeven jaren des hongers; dan zal in het land van Egypte al die overvloed vergeten worden; en de honger zal het land verteren. (SV)
'''De honger.''' In de magere jaren was er ook hongersnood in andere landen. Misschien doordat God de regen inhield, waardoor ook de Nijl minder water vervoerde.


== Gen. 41:32 ==
== Gen. 41:32 ==
Regel 87: Regel 115:


'''Omdat de zaak van God vastbesloten is.''' Ook Jozef had, vroeger, twee dromen gedroomd die dezelfde betekenis hadden: de droom van de schoven en die van de hemellichamen.
'''Omdat de zaak van God vastbesloten is.''' Ook Jozef had, vroeger, twee dromen gedroomd die dezelfde betekenis hadden: de droom van de schoven en die van de hemellichamen.

Jozef wil de Farao niet zeggen, dat als deze slechts eenmaal de droom had gedroomd, het dan nog twijfelachtig kon zijn, maar dat God Farao twee maal hetzelfde, onder andere beelden, heeft laten dromen, om de dubbeldroom voor Farao zelf tot een zeker teken te doen zijn, dat de zaak gebeuren zou.

== Gen. 41:34 ==
Ge 41:34  Farao doe [zo], en bestelle opzieners over het land; en neme het vijfde deel van het land van Egypte in de zeven jaren van overvloed. (CP<ref name=":0" />)
'''Het vijfde deel van het land van Egypte in de zeven jaren van overvloed..''' Het vijfde deel van de ''opbrengst'' van het land in ''al'' de zeven jaren van overvloed.

Een uitlegger<ref>Van Griethuijsen, in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).</ref> stelt dat de koning recht had op het vijfde deel van de inkomsten van het land en dat Jozef dus niet komt aan hetgeen van het volk was, maar aan datgene, waarop de koning en niet het volk recht had.


== Jozefs raad (33-36) ==
== Jozefs raad (33-36) ==
Jozef geeft nu ongevraagd een goede raad (33-36). Vergelijk met wat van de Messias wordt gezegd:
Jozef geeft meer dan gevraagd was: hij geeft nu ongevraagd een goede raad (33-36).

De vrijmoedige raad van Jozef bewijst, dat hem zijn gave, om de droom uit te leggen niet in bedwelming heeft gebracht; dat hem veeleer de bedoeling van de dromen heeft aangegrepen. Hij voelt wellicht het gewicht van de tijd en begeert de redding uit het nabijzijnde en grote gevaar. Men kan niet zeggen, dat Jozef Farao de raad gegeven heeft, een geschikte man te zoeken (vs.33), met het doel om zichzelf aan te bevelen. Veelmeer schijnt hij zo vervuld te zijn met het vooruitzicht van de nood, dat hij aan zichzelf niet denkt en niet zijn onrechtvaardige gevangenisstraf onder de aandacht brengt. Ook is de functie die hij aanraadt geringer dan hetgeen Farao hem later verleent. Tussen een overste van belastinginners en een onderkoning/stadhouder is een groot onderscheid.

Jozef treedt hier op als voorbeeld van een echte staathuishoudkundige, een staatsadviseur. Maar niet om de mens in hem te verheerlijken, maar God, die hem deze wijsheid verleend had. Ook door Jozefs leven wordt het woord bevestigd, dat de vrees voor God het beginsel van wijsheid is. Welk een koninklijke geest, welk een veelomvattende blik, welk een diepe kennis van zaken spreidt Jozef hier ten toon!

Vergelijk met wat van de Messias wordt gezegd:


''Jes. 11:2 Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, <u>de Geest van raad</u> en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. (HSV)''
''Jes. 11:2 Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, <u>de Geest van raad</u> en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. (HSV)''

== Gen. 41:37 ==
Ge 41:37  En dit woord was goed in de ogen van Farao, en in de ogen van al zijn knechten. (SV)
'''Al zijn knechten.''' Al zijn hovelingen en raadslieden.

Waardoor was Jozefs woord goed? 1. de uitlegging van de dromen kwam hun wellicht zowel eenvoudig en natuurlijk, als treffend en waar voor, en dit des temeer, daar de koe bij de Egyptenaren het zinnebeeld van de alles vruchtbaarmakende aarde was, en de Nijl de bron van alle vruchtbaarheid van hun land. 2. de bijgevoegde raad getuigde van veruitziende, heilzame wijsheid. 3. de persoonlijkheid van Jozef, zijn open en verheven wezen, dat aan zijn woorden een zo grote indruk verschafte. <ref name=":2" />


== Gen. 41:38 ==
== Gen. 41:38 ==
Ge 41:38  Zo zeide Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een man vinden als dezen, in welken Gods Geest is? (SV)
Ge 41:38  Zo zei Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een man vinden als dezen, in welke Gods Geest is? (CP<ref name=":0" />)
'''In welke Gods Geest is.''' Gods Geest openbaarde Jozef de betekenis van de dromen en maakte hem zo verstandig.

[[Jozef]] werd een unieke man bevonden, een waarin de Geest van God is. Hierin is hij een [[type]] van Jezus, in Wie de Geest van God werkte. Farao erkent dat Gods Geest in Jozef is, die hem verstand en wijsheid heeft geschonken.
[[Jozef]] werd een unieke man bevonden, een waarin de Geest van God is. Hierin is hij een [[type]] van Jezus, in Wie de Geest van God werkte. Farao erkent dat Gods Geest in Jozef is, die hem verstand en wijsheid heeft geschonken.


== Gen. 41:40 ==
== Gen. 41:40-41 ==
Ge 41:40  Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk [de] [hand] kussen; alleen dezen troon zal ik groter zijn dan gij. (SV)
Ge 41:40  U zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk zich inrichten; alleen [op] deze troon zal ik groter zijn dan u. Ge 41:41 Voorts sprak Farao tot Jozef: Zie, ik heb u over geheel Egypteland gesteld. (CP<ref name=":0" />)
Omdat Gods Geest in Jozef blijkt te zijn en Jozef een goede raad geeft, stelt Farao de Hebreeuwse jongeman over alles wat hij heeft. Hierin is Farao een beeltenis van God, die alle dingen onderwerpt aan de voeten van Jezus.
Omdat Gods Geest in Jozef blijkt te zijn en Jozef een goede raad geeft, stelt Farao de Hebreeuwse jongeman over alles wat hij heeft.

''Ps 105:20  De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los. Ps 105:21  Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser over al zijn goed; Ps 105:22  Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen.'' (SV)

Jozef werd verheven tot onderkoning, de rechterhand van Farao. Een dergelijk ambt, hofmeester, wordt ook later bij de koningen van Israël gevonden (1 Kon.18:3; 2 Kon.18:18).

Jozef werd een [[grootvizier]]. Een grootvizier is de hoogste staatsambtenaar in de Oosterse rijken, is de werkelijke verschijning van de vorst, die zelf meer in het verborgen blijft. In een land met geheel despotische regeringsvorm, waar de koning alleen door de zeden en gewoonten van de godsdienst beperkt was, kan de plotselinge verheffing van een slaaf tot de hoogste eer, voornamelijk, wanneer men iets goddelijks in hem meent te zien, niet zo geheel bevreemdend wezen. "Nog heden", schreef [[Otto von Gerlach]]<ref>Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 41:40. </ref> in de 1e helft van de 19e eeuw, "geschiedt dit in Oosterse landen, zelfs in Rusland".

Farao is in dit opzicht een beeltenis van God, die alle dingen onderwerpt aan de voeten van Jezus.


''1 Kor. 15:27 Want ‘Hij heeft alles aan Zijn voeten onderworpen’. Wanneer Hij nu zegt dat alles [Hem] onderworpen is, is het duidelijk dat Hij wordt uitgezonderd Die Hem alles onderworpen heeft. (Telos)''
''1 Kor. 15:27 Want ‘Hij heeft alles aan Zijn voeten onderworpen’. Wanneer Hij nu zegt dat alles [Hem] onderworpen is, is het duidelijk dat Hij wordt uitgezonderd Die Hem alles onderworpen heeft. (Telos)''
Regel 106: Regel 164:


''Ef 1:10 dat Hij Zich had voorgenomen in Zichzelf aangaande [de] bedeling van de volheid der tijden, om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één Hoofd samen te brengen in Christus;'' (Telos)
''Ef 1:10 dat Hij Zich had voorgenomen in Zichzelf aangaande [de] bedeling van de volheid der tijden, om alles wat in de hemelen en wat op de aarde is onder één Hoofd samen te brengen in Christus;'' (Telos)

'''Zich inrichten.''' De Statenvertaling heeft "[de hand] kussen". De Naardense vertaling heeft "jouw mond kussen". Een mondkus was als teken van huldiging niet in gebruik bij de Egyptenaren. Voor het woord "kussen" staat in de grondtekst een woord dat wel "kussen" betekent, maar ook in verband met het verwante Arabisch kan betekenen: "inrichten"<ref name=":2" />. De vertaling is dan deze: "op uw bevel zal al mijn volk zich inrichten," d.i. doen wat u beveelt. De Herziene Statenvertaling heeft "uw bevel eerbiedigen"; de NBG51-vertaling heeft "zich voeden"; de WV95-vertaling heeft "zich onderwerpen"; de Canisius-vertaling kies voor "aan uw bevel gehoorzamen"; de NBV2004 vertaalt "doen wat u beveelt".

'''Alleen [op] deze troon zal ik groter zijn dan u.''' Hiermee verklaart Farao, dat hij souverein blijft en de souvereine rechten blijft behouden.


== Gen. 41:42 ==
== Gen. 41:42 ==
Ge 41:42  En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en leide hem een gouden keten aan zijn hals; (SV)
Ge 41:42  En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem een gouden keten aan zijn hals; (CP<ref name=":0" />)
Het hogere gezag kon Jozef niet zonder het gebruikelijke ornaat geschonken worden.
'''Liet hem fijne linnen klederen aantrekken.''' Dit is derde maal dat Jozef klederen krijgt: 1. van zijn vader; 2. voor de ontmoeting met Farao; 3. voor zijn ambt als onderkoning.


'''Zijn ring.''' Waarop de koninklijke naam gegraveerd was<ref name=":2" />. Het eerste kenteken van die hoge waardigheid van de [[grootvizier]], die Jozef werd, is de zegelring om daarmee koninklijke bevelen uit te vaardigen. Dit zegel droeg vroeger ook bij de Turken de grootvizier.
Jezus, van wie Jozef een vóórbeeld is, is in de hemel "met heerlijkheid en eer gekroond".

'''Deed hem aan Jozefs hand.''' Hem daardoor macht gevend, om in naam van de koning van Egypte bevelen uit te vaardigen. Dat deed ook de koning van Perzië later aan Haman en na diens val aan Mordechai (Esther 3:10;  8:2).

''Es 3:10  Toen nam de koning zijn zegelring van zijn hand en gaf die aan Haman, de zoon van Hammedatha, de Agagiet, de tegenstander van de Joden.'' (HSV)

''Es 8:2  Vervolgens deed de koning zijn zegelring af, die hij van Haman afgenomen had, en gaf die aan Mordechai. Esther stelde Mordechai aan over het huis van Haman.'' (HSV)

'''Liet hem fijne linnen klederen aantrekken.''' Het tweede ereteken. Gelijk de priesters in Egypte droegen. Door deze klederen werd zijn verheffing tot die stand aangewezen<ref name=":2" />.

Dit is derde maal dat van Jozef geschreven staat dat hij klederen krijgt: 1. van zijn vader; 2. voor de ontmoeting met Farao; 3. voor zijn ambt als onderkoning.

'''Legde hem een gouden keten aan zijn hals.''' Als waarmee mensen van aanzien zich gewoonlijk versierden. Jozefs derde ereteken. In Egypte was deze onderscheiding gewoon, zonder twijfel een teken van koninklijke gunst en tevens van hoge waardigheid. Eerbetoon aan Jozef door het volk wordt in het volgende vers bevolen.

Waar Job na zijn lijden alles dubbel ontving uit de hand van God, daar geschiedt dit in betrekkelijke zin ook met Jozef. God plaatst hem zo hoog mogelijk. Jozef, die door zijn broeders werd gehaat, is de gunsteling van de koning geworden; die als "meesterdromer" bespot was, is door dromen de hooggeëerde geworden. De gevangene is verhoogd tot de troon; de slaaf draagt de zegelring; die van de veelkleurige rok werd beroofd, is gehuld in een wit kleed; ijzeren boeien (Ps. 105:18) hebben plaatsgemaakt voor een gouden ketting enzovoorts. Zo vergoedt de Heere zijn gunsteling vroeger ongeluk!

Deze verheerlijking had Jozef in de kerker niet begeerd, slechts dat hij mocht bevrijd worden (Gen. 40:14v. God heeft hem veel meer gegeven; Jozef ontving, zegt Maarten Luther, "wat hij tevoren niet had kunnen verstaan, noch hopen of bidden"<ref>Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 41:43. </ref>.

<u>Jezus</u>, van wie Jozef een vóórbeeld is, is na zijn lijden in de hemel "met heerlijkheid en eer gekroond".


''Heb 2:9  maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat Hij door de genade van God voor alles de dood smaakte.'' (Telos)
''Heb 2:9  maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat Hij door de genade van God voor alles de dood smaakte.'' (Telos)


<u>Verloren zoon.</u> In de gelijkenis van de verloren zoon ontvangt de zoon "een ring" en "het beste kleed". Hij kreeg geen gouden halsketen, maar wel de armen van zijn vader, waarmee deze de teruggekeerde zoon om de hals viel.
Eerbetoon aan Jozef door het volk wordt in het volgende vers bevolen.

''Lu 15:20  En hij stond op en ging naar zijn vader. Toen hij nu nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen, en hij liep snel op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem innig. (...) Lu 15:22  De vader echter zei tot zijn slaven: Haalt vlug het beste kleed tevoorschijn en trekt het hem aan, en doet een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten,'' (Telos)


== Gen. 41:43 ==
== Gen. 41:43 ==
Ge 41:43 En hij deed hem rijden op den tweeden wagen, dien hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland. (SV)
Ge 41:43 En hij deed hem rijden op de tweede wagen, die hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Zo stelde hij hem over geheel Egypteland. (CP<ref name=":0" />)
'''Hij deed hem rijden op de tweede wagen.''' De tweede wagen is statiewagen, die onmiddellijk op de koninklijke volgde. In de hem verleende waardigheid moet Jozef nu ook aan het volk voorgesteld worden; daarom laat de koning hem op zijn tweede wagen door de stad, de hoofdstad [[Nof]] (Memphis), trekken.
'''Knielt!''' Zo zal ook eens alle knie voor Jezus buigen.

'''Knielt!''' Hebr. אברך, ''abrek.'' Het woord komt in de Bijbel alleen hier voor. De betekenis is onzeker. De uitroep is waarschijnlijk een Egyptisch woord in de betekenis van "Knielt!" of "Eerbied!". De laatste betekenis wordt genomen door de NBG51-vertaling. [[Otto von Gerlach|Otto van Gerlach]] (19e eeuw) verstaat door "buigt het hoofd", waarvan volgens het Hebreeuwse woord is gevormd, dat "buigt de knie," "knielt" of "zegent" betekent<ref name=":2" />. Volgens van [[Hendrik van Griethuysen Antz.|Hendrik van Griethuysen]] betekent het Koptische (Egyptische) equivalent "abork": "werpt u neer!"<ref name=":2" />

De herauten moesten met deze uitroep aan het gehele volk herinneren of bekend maken, dat men, na de koning, aan Jozef alom de diepste eerbied behoorde te betonen.

Zo zal ook eens alle knie voor Jezus buigen, Hem eerbied betonen.


''Flp 2:9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is,'' ''Flp 2:10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,'' ''Flp 2:11 en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader.'' (Telos)
''Flp 2:9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is,'' ''Flp 2:10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,'' ''Flp 2:11 en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader.'' (Telos)

== Gen. 41:44 ==
Ge 41:44  En Farao zei tot Jozef: Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in geheel Egypteland. (CP<ref name=":0" />)
'''En Farao zei tot Jozef.''' Nadat de plechtige tocht door de stad geëindigd was.

'''Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in geheel Egypteland.''' Farao had, krachtens zijn koninklijke macht, Jozef tot grootvizier in zijn rijk aangesteld. Alles zal geschieden naar de wil van Jozef.


== Gen. 41:45 ==
== Gen. 41:45 ==
Regel 143: Regel 237:
== Gen. 41:48 ==
== Gen. 41:48 ==
Ge 41:48  En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland was, en deed de spijze in de steden; de spijze van het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij daar binnen. (SV)
Ge 41:48  En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland was, en deed de spijze in de steden; de spijze van het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij daar binnen. (SV)
Jozef zorgt ervoor dat er voorraden worden aangelegd.
Jozef zorgt ervoor dat er voorraden worden aangelegd. "Het is belangrijk dat ook wij in de jaren van geestelijke overvloed voedsel voor onze zielen verzamelen. We kunnen dat doen door samenkomsten te bezoeken waar het Woord wordt gepredikt en uitgelegd en ook door persoonlijke Bijbelstudie. Zo kunnen wij de schatkamers van ons hart en onze gedachten vullen. Vooral als we jong zijn, is dit van belang. '''Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd' (Pr 12:1)''." (Ger de Koning)<ref>Zie zijn [https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Gn/41 commentaar op Gen. 41] op KingComments.nl</ref>

"Het is belangrijk dat ook wij in de jaren van geestelijke overvloed voedsel voor onze zielen verzamelen. We kunnen dat doen door samenkomsten te bezoeken waar het Woord wordt gepredikt en uitgelegd en ook door persoonlijke Bijbelstudie. Zo kunnen wij de schatkamers van ons hart en onze gedachten vullen. Vooral als we jong zijn, is dit van belang. '''Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd' (Pr 12:1)''." (Ger de Koning)<ref>Zie zijn [https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Gn/41 commentaar op Gen. 41] op KingComments.nl</ref>


== Gen. 41:51 ==
== Gen. 41:51 ==