Genesis/Hoofdstuk 42: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Kees Langeveld heeft de pagina Genesis/Commentaar/Hoofdstuk 42 hernoemd naar Genesis/Hoofdstuk 42 zonder een doorverwijzing achter te laten |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Commentaar hoofdstuk}} |
{{Commentaar hoofdstuk}} |
||
== Samenvatting == |
|||
In het kort: Jozefs broeders in Egypte. — Jakob zendt zijn zonen naar Egypte om koren te kopen; alleen Benjamin blijft thuis (1-4). De broers komen tot Jozef en buigen zich voor hem neer (5-6). Jozef behandelt hen als verspieders (7-12). Bij hun verdediging maken zij gewag van hun jongste broer; waarop Jozef hen gelast, een van hen te zenden om hem te halen (13-16). Na hen drie dagen gevangen gehouden te hebben, laat hij hen allen gaan, uitgenomen Simeon, die als gijzelaar achterblijft (17-20); de broeders zien in die tegenspoed een straf voor hun vergrijp aan Jozef; waarover deze, die hen verstaat, diep ontroerd is (21-24). Hij laat hun zakken met graan vullen en het geld er weer in leggen; één van hen vindt het zijne daar onderweg (25-28). Zij verhalen hun wedervaren aan Jakob en vinden allen hun geld terug (29-35); Jakob weigert Benjamin te laten gaan; vergeefs biedt Ruben zijne twee zonen ten onderpand (36-38). |
|||
== Gen. 42:36 == |
== Gen. 42:36 == |
||
Regel 10: | Regel 13: | ||
''Jer 30:7 O wee! want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jakob; nog zal hij daaruit verlost worden.'' (SV) |
''Jer 30:7 O wee! want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jakob; nog zal hij daaruit verlost worden.'' (SV) |
||
== Bron == |
|||
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Genesis 42 is onder wijziging verwerkt op 7 jan. 2020. |