Genesis/Hoofdstuk 49: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
 
Regel 2:
 
== Samenvatting ==
In het kort: Jakobs zegen. — Jakob ontbiedt zijn zonen, om hun de toekomst te voorzeggen (1). Na een inleiding (2), spreekt hij hen één voor één toe: Ruben (3-4), Simeon en Levi (5-7), Juda (8-12), Zebulon (13), Issaschar (14-15), Dan (16-18), Gad (19), Aser (20), Naftali (21), Jozef (22-26) en Benjamin (27); zo zegent hij de twaalf stammen (28). Tenslotte geeft Jakob zijn wil te kennen aangaande de plaats van zijn begrafenis: bij zijn grootouders, ouders en Lea, in de spelonk van Machpela (29-32); en sterft hij (33).
 
== Gen. 49:4 ==
Regel 58:
 
'''Sidon.''' Niet zozeer de stad als wel het land Fenicië, waarvan Sidon de voornaamste stad was<ref>''John Gill's Expositor'', commentaar bij Gen. 49:13</ref>.
 
== Gen. 49:26 ==
Ge 49:26  De zegeningen van uw vader gaan te boven de zegeningen van mijn voorvaders, tot aan de grenzen van de eeuwige heuvels; die zullen zijn op het hoofd van Jozef, en op de hoofdschedel van de afgezonderde van zijn broers! (CP<ref name=":0" />)
'''De grenzen van de eeuwige heuvels.''' Zo hoog als de ten hemel oprijzende bergtop zich verheft boven de omliggende vlakte, zo hoog gaat ook de zegen van Jakob boven de zegeningen van zijn voorvaders uit. Het is hier een vergelijking, die ook, enigszins gewijzigd, elders te vinden is (Ps.103:11), waar de maat van de goedertierenheid van God gemeten wordt met de afstand van hemel en aarde.
 
Hier zijn de hemelhoge, eeuwige bergen; wier gronden door de zee omspoeld worden (Jona 2:6), en die, naar de voorstelling van de Bijbel, tegelijk met de wording van de aarde ontstonden en daarom eeuwig genoemd worden (Ps.90:2).
 
''Ps 90:2  Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. (SV)''
 
Hier zijn die bergen de maat van de zegeningen, die over Jozefs hoofd door diens vader werden uitgesproken. Indien men de zegen van Izak over Ezau vergelijkt met die van Jakob over Jozef, ziet men de waarheid van dichterlijke uitspraak van de stervende Jakob onmiddellijk in.
 
== Bronnen ==
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Gen. 49 is onder wijziging verwerkt op 1 feb. 2021.
 
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 49:4, 7, 26. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt.
 
== Voetnoten ==