Geschiedenis van Israël/2000 v.C.-70 n.C.: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 118: Regel 118:
Herodes wist zich door de Romeinse senaat tot koning van Judea te doen benoemen; en veroverde met Romeinse hulp Judea en Jeruzalem. Dat het volk geestelijk niet onderging, dankte het zijn leraren en leiders, waarvan in deze tijd de machtige persoonlijkheden Hillel en Sjammaj de voornaamste waren, die hun beroemde scholen gesticht hebben.
Herodes wist zich door de Romeinse senaat tot koning van Judea te doen benoemen; en veroverde met Romeinse hulp Judea en Jeruzalem. Dat het volk geestelijk niet onderging, dankte het zijn leraren en leiders, waarvan in deze tijd de machtige persoonlijkheden Hillel en Sjammaj de voornaamste waren, die hun beroemde scholen gesticht hebben.


Ca. 4 vóór Chr. wordt de beloofde Messias geboren in Bethlehem.
Ca. 4 vóór Chr. wordt de beloofde Messias, onze Heer Jezus Christus, geboren in Bethlehem, tijdens de regering van [[Herodes de Grote]].


Toen Herodes ziek was geworden, spoorden twee populaire leraren, Judas en Matthias, hun leerlingen aan om de gouden adelaar van de ingang van de tempel te Jeruzalem te verwijderen. Een dergelijk beeld was tegen de wil van God.
4 vóór Chr.: dood van Herodes I de Grote. Na zijn dood begon het verval en de verdeeldheid van zijn rijk snel toe te nemen.


13 maart 4 v.C. De leraren en hun leerlingen worden levend verbrand (13 maart, 4 april).
Toen na Herodes' dood zijn zonen de heerschappij wilden verkrijgen en zij voor korte tijd gedeelten van het land bestuurd hadden, werd ten slotte bijna het hele Joodse land bij het Romeinse rijk ingelijfd (6 n.C.).

4 vóór Chr.: dood van [[Herodes I de Grote]]. Hij wordt opgevolgd door zijn [[Archelaüs]]. Na de dood van Herodes begon het verval en de verdeeldheid van zijn rijk snel toe te nemen.

Archelaüs kreeg te maken met een verbolgen menigte zien die eerherstel van de martelaren van 13 maart eiste. De nieuwe vorst doodde echter ongeveer drieduizend joden tijdens de viering van Pascha. Toen de rust was weergekeerd reisde Archelaüs naar Rome om zich door keizer Augustus tot koning te laten kronen.

Tijdens zijn afwezigheid braken er opnieuw onlusten uit. De leiders waren een rover genaamd Judas, een koninklijke slaaf genaamd Simon, een herder genaamd Athronges en zijn broers. De Romeinse gouverneur van Syrië, Publius Quinctilius Varus, moest met Romeinse legioenen de soldaten van Archelaüs te hulp komen. Twee duizend mensen werden gekruisigd, maar niet alle leiders werden gevangen. Uiteindelijk kwam Archelaus tot overeenstemming met één van de broers van Athronges.

Jozef, de vader van Jezus, was bang om uit Egypte terug te gaan naar het gebied dat door Herodes' zoon Archelaus geregeerd werd. Daarom besloot hij, op een aanwijzing van God, zich te vestigen in Galilea te vestigen (Mattheüs 2:22).<blockquote>''Mt 2:22 Toen hij echter hoorde dat Archelaus koning over Judea was in de plaats van zijn vader Herodes, was hij bang daarheen te gaan; en toen hij een Goddelijke aanwijzing in een droom ontvangen had, vertrok hij naar de streken van Galilea, (TELOS)''</blockquote>


== 1e eeuw n.C. ==
== 1e eeuw n.C. ==
'''6 na Chr.''' Toen na Herodes' dood zijn zonen de heerschappij wilden verkrijgen en zij voor korte tijd gedeelten van het land bestuurd hadden, werd ten slotte bijna het hele Joodse land bij het Romeinse rijk ingelijfd (6 n.C.).
In 6 na Chr. was het met zijn betrekkelijke zelfstandigheid gedaan. Judea werd een Romeinse provincie; in plaats van de koning en de viervorsten uit het huis van Herodes kwamen de Romeinsche procuratoren of stadhouders, beambten van de Romeinse keizer. Bekend zijn o.a. uit het Nieuwe Testament de stadhouders Pontius Pilatus (26—36 n.C.), Felix (52—53 n.C.) en Festus (60—62 n.C.). Menig procurator had geen inzicht in het karakter en de godsdienst van de Joden, trad met onverstand en geweld tegen hen op.

Herodes Archelaüs regeerde zo slecht dat de Joden en Samaritanen gezamenlijk Rome verzochten om Archelaüs af te zetten. In het jaar 6 wordt Archelaüs verbannen naar Vienna (het huidige Vienne) in Gallië (Frankrijk).

Na een bloedige opstand onder leiding van Judas de Galileër werd Judéa een provincie van het Romeinse Rijk. Met zijn betrekkelijke zelfstandigheid was het gedaan. In plaats van de koning en de viervorsten uit het huis van Herodes kwamen de Romeinse procuratoren of stadhouders, beambten van de Romeinse keizer. Bekend zijn o.a. uit het Nieuwe Testament de stadhouders Pontius Pilatus (26—36 n.C.), Felix (52—53 n.C.) en Festus (60—62 n.C.). Menig procurator had geen inzicht in het karakter en de godsdienst van de Joden, trad met onverstand en geweld tegen hen op.


De Romeinse landvoogden inden de overzware belastingen met onmenschelijke wreedheid en smoorden alle verzet in bloed. Al spoedig ontstond en groeide de partij der Zeloten; met het doel: verzet tegen Rome.
De Romeinse landvoogden inden de overzware belastingen met onmenschelijke wreedheid en smoorden alle verzet in bloed. Al spoedig ontstond en groeide de partij der Zeloten; met het doel: verzet tegen Rome.