Gihon: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4:
 
== De rivier Gihon ==
Dit was een van vier rivieren die in Eden ontsprong (Gen. 2  :  13),  en „die  het  hele land Koesj (=  Egypte en  Ethiopië)  omloopt". Wij weten welke tegenwoordige rivier de vroegere Gihon was. Velen<ref>''Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk'' (Kampen: Kok, 1925-1931) s.v. Gihon.
</ref> houden de rivierGihon voor de Nijl. Anderen duiden de Paradijsrivier als een arm van de [[Eufraat]]; volgens  Delitzsch de Sjatt en Nil<ref>F. W. Grosheide (red.), ''Bijbelse encyclopaedie'' (Kampen: J.H. Kok, 1950) s.v. Gihon</ref>. Anderen noemen de [https://nl.wikipedia.org/wiki/Aras_(rivier) Aras], door de Grieken Araxas geheten, die in de nabijheid van de Eufraat ontspringt, van het Westen naar het Oosten stroomt en met de Cyrus verenigt, zich in de Kaspische zee uitstort<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 2:13. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt.</ref>. Men bedenke daarbijbij deze verklaringen dat de [[zondvloed]] het landschap en de loop van rivieren heeft veranderd.
 
== De bron Gihon ==
De Gihon is een bron aan de oostzijde van Jeruzalem (1  Kon.  1:33—39; 2 Kron. 32: 3, 30; 33: 14;  2 Kon. 20 : 20). Zij heet thans de Mariabron ('ain marjam'), naar de legende dat Maria hier de doeken van Jezus waste. De waterbron ligt op 646 meter boven zeeniveau<ref name=":0">Aldus F. W. Grosheide (red.), ''Bijbelse encyclopaedie'' (Kampen: J.H. Kok, 1950) s.v. Gihon. De kaart heeft iets andere maten aan. </ref>.
 
In de buurt van deze bron vond de zalving en proclamatie van Salomo als koning plaats, 1 Kon. 1: 33-39.