Godheid van Jezus Christus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
(7 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 34:
<blockquote>''1Co 6:11  En dit waren sommigen van u; maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd <u>door de naam van de Heer Jezus Christus</u> en <u>door de Geest van onze God</u>. (Telos)''</blockquote><blockquote>''2Co 3:3  u, van wie blijkt dat u <u>een brief van Christus</u> bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar <u>met de Geest van de levende God</u>, niet op stenen tafelen, maar op vlezen tafelen van de harten. (Telos)''</blockquote>
 
De Geest van Christus is de Geest van God de Vader. Wie de Geest van Christus niet heeft, behoort Hem niet toe. <blockquote>''Ro 8:9  Maar u bent niet in het vlees maar in de Geest, als inderdaad <u>Gods Geest</u> in u woont; maar als iemand <u>de Geest van Christus</u> niet heeft, die behoort Hem niet toe.'' (Telos...)</blockquote><blockquote> ''Ro 8:11  En als <u>de Geest van Hem</u> die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont. (Telos)''</blockquote>De Geest van Jezus leidt en verleent bijstand.<blockquote>''Hnd 16:7  en bij Mysie gekomen probeerden zij naar Bithynie te gaan, en <u>de Geest van Jezus</u> liet het hun niet toe. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Flp 1:19  Want ik weet, dat dit mij tot behoudenis zal strekken door uw gebed en de bijstand van <u>de Geest van Jezus Christus</u>; (Telos)''</blockquote><blockquote>''2Co 13:14  De genade van de Heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. (Telos)''</blockquote>De Vader, de Zoon en de Geest zijn goddelijke personen, ze delen goddelijke eigenschappen, ze zijn onderscheiden, doch vormen een éénheid. ⇒ [[Drie-eenheid]].
 
== 'Ik ben' ==
Regel 106:
 
== Zijn weg ==
De weg van Messias Jezus is de weg van Jahweh. In het begin van het evangelie naar [[Markusevangelie|Markus]] staat:<blockquote>''Mr 1:2  zoals geschreven staat in de profeet Jesaja: ‘Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg zal bereiden’; Mr 1:3  ‘Stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg van [de] Heer, maakt zijn paden recht’.'' (Telos)</blockquote>Johannes was gezonden om de weg van de Messias te bereiden. Langs deze weg zou Jahweh komen, "de weg van Jahweh". Met de komst van de Messias, kwam Jahweh.
 
== Heiland ==
Regel 115:
 
== Eigen volk ==
 
God heeft een volk.<blockquote>''Opb 21:2 En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen van God, gereed als een bruid die voor haar man versierd is. Opb 21:3 En ik hoorde een luide stem vanuit de troon zeggen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen <u>zijn volk</u> zijn, en God Zelf zal bij hen zijn, hun God. (TELOS)''</blockquote>Jezus Christus heeft een volk<blockquote>''Tit 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus, Tit 2:14 die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons van alle wetteloosheid verloste en Zichzelf <u>een eigen volk</u> reinigde, ijverig in goede werken.'' ''(TELOS)''</blockquote>
 
== Johannes ging voor God uit ==
[[Johannes de Doper]] zou groot zijn voor het aangezicht van God (Luk. 1:15) en vele Israëlieten "doen terugkeren tot de Heer, hun God. En hij zal voor Hem uitgaan... om de Heer een toegerust volk te bereiden." (Luk. 1:16b-17a)<blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=15|Tot_vers=17}}(Telos)</blockquote>Johannes ging voor God uit, was de voorloper van God. Zijn taak was om voor God, wiens komst aanstaande was, een toegerust volk te bereiden, om het volk klaar te maken voor de komst van hun God. En toen hun God kwam, kwam Hij als mens, de Godmens Jezus Christus.
 
== Uitverkiezing ==
 
God de Vader kiest uit, maar ook de Heer Jezus doet dat. Van 'uitverkorenen van God' spreken Rom. 8:33, Col. 3:12, Tit. 1:1, vgl. Luc. 18:7 'Zijn uitverkorenen'. Van Jezus' uitverkorenen., 'zijn uitverkorenen', spreken Matth. 24:31, Marc. 13:27. <blockquote>''Mr 13:27  En dan zal Hij zijn engelen uitzenden en zijn uitverkorenen bijeenverzamelen uit de vier windstreken van het einde van de aarde tot het einde van de hemel. (Telos)''</blockquote>
 
Regel 168 ⟶ 173:
 
== Rechter ==
God is de Rechter der volken, de Heer Jezus is dat ook.<blockquote>''Jes 3:13  De HEERE staat gereed om Zijn rechtszaak te voeren, en Hij staat klaar om over de volken recht te spreken. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Hnd 17:31  omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Mt 25:31 Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; Mt 25:32  en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt; (Telos)''</blockquote>De Heer Jezus en God komen ook samen in de volgende passage:<blockquote>''1Co 4:4 Want ik ben van mij niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; maar <u>Hij die mij beoordeelt</u>, is <u>de Heer</u>. 1Co 4:5 Oordeelt daarom niets voor de tijd, totdat <u>de Heer</u> komt, die ook wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen <u>van God</u>. (TELOS)''</blockquote>
'''Rechterstoel.''' Wij, gerechtvaardigd op grond van ons geloof in de Heer Jezus Christus, zullen allen voor de rechterstoel van God/Christus gesteld worden. Niet om verdoemd te worden, of "met de wereld veroordeeld" (1 Cor. 11:32) te worden, maar om beoordeeld te worden en te ontvangen naar wat wij gedaan hebben. ⇒ [[Oordeel]]. <blockquote>''2Co 5:10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor <u>de rechterstoel van Christus</u>, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Ro 14:10 Maar u, waarom oordeelt u uw broeder? Of ook u, waarom minacht u uw broeder? Want wij zullen allen voor <u>de rechterstoel van God</u> gesteld worden; (TELOS)''</blockquote>Er zijn geen twee rechterstoelen, waarvoor wij achtereenvolgens gesteld worden. Het gaat om één rechterstoel, die van Christus/God.
 
De Heer Jezus en God komen ook samen in de volgende passage: <blockquote>''1Co 4:4 Want ik ben van mij niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; maar <u>Hij die mij beoordeelt</u>, is <u>de Heer</u>. 1Co 4:5 Oordeelt daarom niets voor de tijd, totdat <u>de Heer</u> komt, die ook wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen van <u>God</u>. (TELOS)''</blockquote>
 
== Bruidegom van een bruidsvolk ==
Regel 180 ⟶ 183:
 
== Aangeroepen ==
Wij mishagen God als wij andere goden aanroepen.<blockquote>''Ri 10:13  Nochtans hebt gij Mij verlaten, en andere goden gediend; daarom zal Ik u niet meer verlossen. Ri 10:14  Gaat henen, roept tot de goden, die gij verkoren hebt; laten die u verlossen, ter tijd uwer benauwdheid. Ri 10:15  Maar de kinderen Israëls zeiden tot den HEERE: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons, naar alles, wat goed is in Uw ogen; alleenlijk verlos ons toch te dezen dage! Ri 10:16  En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van Israël.'' (SV)</blockquote>We mogen daarentegen de Heer Jezus wel aanroepen.<blockquote>''Joh 14:14  Als u <u>Mij iets zult bidden</u> in mijn naam, Ik zal het doen.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Hnd 7:59  En zij stenigden Stefanus, <u>die de Heer aanriep</u> en zei: Heer Jezus, ontvang mijn geest.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Hnd 9:13  Ananias echter antwoordde: Heer, ik heb van velen over deze man gehoord, hoeveel kwaad hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan; Hnd 9:14  en hier heeft hij volmacht van de overpriesters om <u>allen die uw naam aanroepen te boeien</u>.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''1Co 1:2  aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen, in elke plaats, <u>die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen</u>, zowel hun als onze Heer:'' (Telos)</blockquote>De Heer Jezus is geen vreemde god, Hij deelt evenals Zijn Vader in de goddelijke natuur. Dit komt in de volgende passage naar voren. <blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Romeinen|Hoofdstuk=10|Vanaf_vers=12|Tot_vers=14}}</blockquote>Het aanroepen van de Heer Jezus (vers 12) staat gelijk aan het aanroepen van de naam van Jahweh (vers 13).
 
== Aangebeden, vereerd ==
Regel 194 ⟶ 197:
 
De Zoon des mensen (een benaming van de Messias) in Dan. 7 heeft goddelijke trekken.<blockquote>''Da 7:13 Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbijkomen.'' ''Da 7:14 Hem werd gegeven heerschappij, <u>eer</u> en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem <u>vereren</u>. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die [Hem] niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.'' ''(...)'' ''Da 7:27 Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft, zal Hem <u>eren</u> en gehoorzamen.'' ''(HSV)''</blockquote>De uitdrukking "met de wolken van de hemel" wordt in het Oude Testament alleen gebruikt voor een goddelijk wezen. Het hebreeuwse werkwoord ''pelach'' in de verzen 14 en 27 vertaald door 'vereren' en 'eren' verwijst in de Bijbels Aramees altijd naar goddelijke verering, d.i. aanbidding gericht op God of goden. Het werkwoord komt 8x voor in Daniël. De Mensenzoon is een goddelijke figuur<ref>Dat is ook betoogd door Markus Zehnder, hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, in zijn openingsrede van het academisch jaar 2013-2014. Aan zijn toespraak zijn de beide argumenten voor de goddelijke status van de Mensenzoon ontleend. Bron: Nieuwsbrief van de Ev. Theol. Fac., november-december 2013.</ref>.
 
 
==Gevreesd==
Onze eerbiedige vrees geldt God (zie [[Vreze Gods]]), ze geldt ook onze Heer Jezus Christus. <blockquote>''1Pe 2:17  Eert allen, hebt de broederschap lief, vreest God, eert de koning.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''2Co 7:1 Daar wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het vlees en van de geest, en de heiligheid volbrengen in de vrees van God.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Efe 5:21 en weest elkaar onderdanig in de vrees van Christus.'' (Telos)</blockquote>Als zij God en de Heer Jezus gelijkerwijs te vrezen zijn, zijn zij dan niet gelijk? Men kan tegenwerpen dat we vermaand worden God en de koning te vrezen, maar dat hieruit niet volgt dat zij gelijk zijn: <blockquote>''Spr 24:21 Mijn zoon! vrees den HEERE en de koning (SV)''</blockquote>Onze Heer Jezus is inderdaad een koning, doch Hij is 'de koning der koningen', 'de heer der heren', d.w.z. de allerhoogste koning. Maar ook God is de allerhoogste koning. De Heer Jezus deelt in de hoogheid, de majesteit, het koningschap van God de Vader. En daarom wijst de bevolen gemoedshouding 'de vrees van Christus' op een gelijkheid van de Zoon aan de God de Vader, die eveneens te vrezen is.
Regel 219 ⟶ 220:
==Zie ook==
 
*[[Drie-eenheid]] | [[De Engel van Jahweh]]
 
==Bronnen==