Heah is, in de Statenvertaling, een uitroep van vreugde en bespotting, of een strijdkreet.

De Ammonieten riepen verheugd 'heah!', toen zij vernamen dat de tempel van Israël te Jeruzalem door de Chaldeeën was ontheiligd, het land van Israël was verwoest en de Judeeërs als ballingen waren weggevoerd.

Eze 25:3 En zeg tot de kinderen Ammons: Hoort des Heeren HEEREN woord: Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij gezegd hebt: Heah! over Mijn heiligdom, als het ontheiligd werd, en over het land Israëls, als het verwoest werd, en over het huis van Juda, als zij in gevangenis gingen; (...) 5 Want alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij met de hand geklapt, en met den voet gestampt hebt, en van harte verblijd zijt geweest in al uw plundering, over het land Israëls; (SV)

De Petrus-Canisiusvertaling heeft in vers 3: "ha-ha".