Hebreeën 12: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
 
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 10:
Wij zullen samen de Heer tegemoet gaan in wolken en in wolken met hem verschijnen in deze wereld.
 
Ze worden 'getuigen' genoemd, wel zeker niet omdat ze waarnemers zouden zijn die ons waarnemen uit het hiernamaals, maar omdat ze 'ervaringsdeskundigen' zijn, die kunnen getuigen van de loop die zijnzij volbracht hebben, volhardend, in het geloof.
 
'''Rondom ons.''' Als in een stadion of theater met een tribune, vanwaar de toeschouwers de wedlopers gadeslaan.
Regel 16:
'''Last.''' Afleggen terwille van de wedloop.
 
'''Zonde.''' Die zonde omstrikt en brengt de loper ten val. Zie ook vs. 4, dat ons oproep meer tegenstand te bieden tegen de zonde.
Stefanus legde de mantel af.
 
'''Zonde.''' Die zonde omstrikt en brengt de loper ten val. Zie ook vs. 4, dat ons oproep meer tegenstand te bieden tegen de zonde.
 
== 2 ==
Regel 76 ⟶ 74:
== 6 ==
Heb 12:6 want wien de Heer liefheeft, tuchtigt Hij en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt’. (CP<ref name=":0" />)
Dit vers en andere gedeelten maken duidelijk dat lichamelijke straf, lijfstraf, een pak voor de broek, op zichzelf niet verkeerd is. → [[Tucht]]<blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Openbaring |Hoofdstuk=3|VersNummerVanaf_vers=19|Tot_vers=19}} </blockquote><blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Spreuken |Hoofdstuk=3|VersNummerVanaf_vers=11}}{{Spreuken 3:|Tot_vers=12}} </blockquote>'''Geselt.''' Ofwel kastijdt.
 
'''Iedere zoon.''' Vgl. vers 8: "allen".
Regel 134 ⟶ 132:
Het gaat, na de zelfzorg hierboven, in vss. 15-17 om herderlijke dienst aan medegelovigen.
 
'''De genade van God.''' DieZie weook vers 28 ("Laten wij ... genade vasthouden..."). Gods genade hebben wij nodig hebben voor de wedloop (1), om de zonde te weerstaan (4), de tuchtiging te verwerken (12-13), heilig te leven en de vrede te bevorderen (14), God te dienen op een Hem welbehaaglijke wijze met eerbied en ontzag (28).
 
'''Wortel van bitterheid opschiet.''' De wortel hier is niet iets dat onder de grond blijft, maar opschiet, zich vertoont en door anderen ervaren wordt.
Regel 192 ⟶ 190:
Met het bloed van Jezus wordt iemand in overdrachtelijke zin besprenkeld, zodra hij zich bekeert en in de Heiland gelooft.
 
'''Dat beter spreekt dan Abel.''' Het bloed van Abel roept om wraak, het bloed van Jezus spreekt van verzoening en reiniging van zonden en van de liefde van God die Zijn Zoon zond tot verzoening. <blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Hebreeën |Hoofdstuk=11|VersNummerVanaf_vers=4|Tot_vers=4}} </blockquote>
 
== Nabeschouwing (22-24) ==
Regel 203 ⟶ 201:
'''Die op de aarde Goddelijke aanwijzingen gaf.''' Dit verwijst waarschijnlijk naar Mozes, die op aarde aanwijzingen van God bekendmaakte aan het volk, maar tegen wie een opstand uitbrak, die door God werd gesmoord.
 
<blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Handelingen |Hoofdstuk=7|VersNummerVanaf_vers=38}}{{Handelingen 7:|Tot_vers=39}} </blockquote>
 
Meer dan eens is tegen Mozes gemord en moest God het volk straffen.
Regel 209 ⟶ 207:
Sommigen denken dat het mogelijk verwijst naar God, die op de aardse berg Sinaï tot het volk sprak.
 
'''Hem die van de hemelen [spreekt].''' Dit kan verwijzen naar God, die uit de hemel op de berg Sinaï neerdaalde en tot het volk sprak (vgl. vers 26). Tegelijk verwijst dit naar de Zoon van God, die God reeds openbaarde in het Oude Testament. Waar God verscheen, verscheen de Zoon van God, die het Beeld van God is. <blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Hebreeën |Hoofdstuk=1|VersNummerVanaf_vers=1|Tot_vers=1}}</blockquote><blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Hebreeën |Hoofdstuk=10|VersNummerVanaf_vers=29|Tot_vers=29}}</blockquote>Christus is groter dan Mozes.
 
== 26 ==
Regel 215 ⟶ 213:
'''Zijn stem.''' Die van de berg Sinaï klonk.
 
'''De aarde wankelen.''' <blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Exodus |Hoofdstuk=19|VersNummerVanaf_vers=18|Tot_vers=18}} </blockquote><blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Richteren |Hoofdstuk=5|VersNummerVanaf_vers=4|Tot_vers=4}}</blockquote>'''Maar nu enz.''' <blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Haggaï |Hoofdstuk=2|VersNummerVanaf_vers=67|Tot_vers=7}} </blockquote><blockquote>{{BijbelversBVH|HoofdstukNaamBijbelboek=Haggaï |Hoofdstuk=2|VersNummerVanaf_vers=22|Tot_vers=2122}}</blockquote>Bij de schepping van een nieuwe hemel en aarde, de vernieuwing van de oude wankelbare schepping (vs. 27), zullen aarde en hemel beven.
 
== 27 ==
Regel 222 ⟶ 220:
 
== 28 ==
Heb 12:28 Laten wij dus, daar wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, [de] genade vasthouden, en laten wij daardoor God dienen op een [Hem] welbehaaglijke [wijze] met eerbied en ontzag. (Telos)
'''Laten wij dus, daar wij...''' De belofte van het eeuwige koninkrijk is een beweegreden voor ons; zij motiveert ons.
 
'''[De] genade vasthouden en ... daardoor God dienen.''' Zie vers 15 ("terwijl u erop toeziet dat niet aan iemand de genade van God ontbreekt").
 
'''Een onwankelbaar koninkrijk.''' Een nog toekomstig rijk. Dit is een ''onwankelbaar,'' een ''blijvend'' rijk. Te beginnen met het koninkrijk der hemelen gedurende het duizendjarig vrederijk, maar ook daarna. Het onwankelbare koninkrijk zal eens de nieuwe hemel en de nieuwe aarde omvatten: het is van ons (voorzover wij erfgenamen van God zijn) en wij zullen met Hem regeren.