Hethieten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 7: Regel 7:
{{Cham nageslacht}}
{{Cham nageslacht}}


== Kanaän ==
De Hethieten behoorden tot de vijf Kanaänietische volksstammen (Hethieten, Jebusieten, Amorieten, Girgasieten en Hevieten) die zich in '''Kanaän''' vestigden. De Hethieten bezaten in de 14de tot de 12de eeuw vóór Chr. in Klein-Azië en Syrië een machtig rijk, machtiger dan Egypte en Babylonië. Een tak van deze stam schijnt zich reeds vroegtijdig in Kanaän te hebben gevestigd, vooral in de streken van Hebron (Gen. 23 :2 v.; 26 :34, Num. 13 :29, Joz. 1 :4.)
De Hethieten behoorden tot de vijf Kanaänietische volksstammen (Hethieten, Jebusieten, Amorieten, Girgasieten en Hevieten) die zich in Kanaän vestigden. De Hethieten bezaten in de 14de tot de 12de eeuw vóór Chr. in Klein-Azië en Syrië een machtig rijk, machtiger dan Egypte en Babylonië. Een tak van deze stam schijnt zich reeds vroegtijdig in Kanaän te hebben gevestigd, vooral in de streken van Hebron (Gen. 23 :2 v.; 26 :34, Num. 13 :29, Joz. 1 :4.)
[[Bestand:Egypte en noordelijke rijken 1600-1200-kaart Access Foundation.jpg|centre|thumb|1024x1024px|''Rijk der Hethieten in de late bronstijd (1600-1200)'']]
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|centre|thumb|1372x1372px|''Niet-Israelietische volken in Kanaän, onder andere Hethieten'']]
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|centre|thumb|1372x1372px|''Niet-Israelietische volken in Kanaän, onder andere Hethieten'']]


De Hethieten waren in Kanaän 'het volk van het land', in wier midden Abraham woonde (Gen. 23:6-7) bij Kirjath-Arba, dat is het latere Hebron. Abraham kocht van de Hethiet Efron een akker met een spelonk voor de begrafenis van zijn overleden vrouw Sara (Gen. 23).
De Hethieten waren in Kanaän 'het volk van het land', in wier midden Abraham woonde (Gen. 23:6-7) bij Kirjath-Arba, dat is het latere Hebron. Abraham kocht van de Hethiet Efron een akker met een spelonk voor de begrafenis van zijn overleden vrouw Sara (Gen. 23).


De twaalf verspieders die Kanaän hadden verkend, noemden in hun relaas de streek waar de Hethieten woonden: <blockquote>''Nu 13:29 In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland [wonen] de <u>Hethieten</u>, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. (HSV)''</blockquote>Ze waren meerder en machtiger dan de Israëlieten.<blockquote>''De 7:1 Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de <u>Hethieten</u>, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger zijn dan gij; (SV)''</blockquote>De Israëlieten verdreven niet alle Hethieten. <blockquote>''Ri 3:5 Toen nu de Israëlieten te midden van de Kanaänieten, de <u>Hethieten</u>, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten woonden,<br>Ri 3:6 namen zij hun dochters voor zich tot vrouwen en gaven zij hun [eigen] dochters aan hun zonen. En zij dienden hun goden. (HSV)''</blockquote>Kooplieden van koning [[Salomo]] brachten wagen en paarden naar alle koningen van de Hethieten.<blockquote>''2Kr 1:16 En de aanvoer van de paarden die Salomo had, was uit Egypte en uit Kewe. Kooplieden van de koning namen ze tegen een bepaalde prijs uit Kewe mee. 2Kr 1:17 Een wagen werd uit Egypte uitgevoerd voor zeshonderd zilverstukken en een paard voor honderdvijftig. Zo voerden ze die door hun tussenkomst uit naar alle koningen van de Hethieten en de koningen van Syrië.'' (HSV)</blockquote>
De twaalf verspieders die Kanaän hadden verkend, noemden in hun relaas de streek waar de Hethieten woonden: <blockquote>''Nu 13:29 In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland [wonen] de <u>Hethieten</u>, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. (HSV)''</blockquote>Ze waren meerder en machtiger dan de Israëlieten.<blockquote>''De 7:1 Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de <u>Hethieten</u>, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger zijn dan gij; (SV)''</blockquote>Aangaande het beloofde land zei God tegen [[Jozua (zoon van Nun)|Jozua]]: <blockquote>''Joz 1: Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot aan de grote zee, [tegen] den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.'' (SV) </blockquote>Het 'gehele land van de Hethieten' slaat waarschijnlijk op het land Kanaän, waar de Hethieten een machtige volksstam waren, evenals de Amorieten. Een dergelijke aanduiding van het geheel (het land Kanaän) door een deel (het land der Hethieten) heet een [[synecdoche]].

De Israëlieten verdreven niet alle Hethieten. <blockquote>''Ri 3:5 Toen nu de Israëlieten te midden van de Kanaänieten, de <u>Hethieten</u>, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten woonden,<br>Ri 3:6 namen zij hun dochters voor zich tot vrouwen en gaven zij hun [eigen] dochters aan hun zonen. En zij dienden hun goden. (HSV)''</blockquote>

== Salomo ==
Kooplieden van koning [[Salomo]] brachten wagen en paarden naar alle koningen van de Hethieten.<blockquote>''2Kr 1:16 En de aanvoer van de paarden die Salomo had, was uit Egypte en uit Kewe. Kooplieden van de koning namen ze tegen een bepaalde prijs uit Kewe mee. 2Kr 1:17 Een wagen werd uit Egypte uitgevoerd voor zeshonderd zilverstukken en een paard voor honderdvijftig. Zo voerden ze die door hun tussenkomst uit naar alle koningen van de Hethieten en de koningen van Syrië.'' (HSV)</blockquote>


== Geschiedenis ==
== Geschiedenis ==
Regel 26: Regel 31:
1620 v.C.<ref name=":0" /> Aanvang van de regering van Mursilis I. Onder zijn regering wordt het rijk der Hethieten machtig in het Midden-Oosten.
1620 v.C.<ref name=":0" /> Aanvang van de regering van Mursilis I. Onder zijn regering wordt het rijk der Hethieten machtig in het Midden-Oosten.


1600 v.C.<ref name=":0" /> De Hethieten veroveren de stad Babylon.
1600 v.C.<ref name=":0" /> De Hethieten veroveren de stad Babylon.[[Bestand:Egypte en noordelijke rijken 1600-1200-kaart Access Foundation.jpg|thumb|1024x1024px|''Rijk der Hethieten in de late bronstijd (1600-1200)''|alt=|geen]]2e helft 14e eeuw v.C.<ref name=":0" /> Het Hettitische koninkrijk bereikt zijn hoogtepunt.

2e helft 14e eeuw v.C.<ref name=":0" /> Het Hettitische koninkrijk bereikt zijn hoogtepunt.


1274 v.C. Slag van Kadesh, tussen het Hethitische rijk onder Muwatalli II en het Egyptische rijk onder Ramses II. Uit de strijd komt geen echte winnaar.
1274 v.C. Slag van Kadesh, tussen het Hethitische rijk onder Muwatalli II en het Egyptische rijk onder Ramses II. Uit de strijd komt geen echte winnaar.