Hethieten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 12: Regel 12:
De Hethieten waren in Kanaän 'het volk van het land', in wier midden [[Abraham]] woonde (Gen. 23:6-7) bij Kirjath-Arba, dat is het latere Hebron. Abraham kocht van de Hethiet Efron een akker met een spelonk voor de begrafenis van zijn overleden vrouw Sara (Gen. 23).
De Hethieten waren in Kanaän 'het volk van het land', in wier midden [[Abraham]] woonde (Gen. 23:6-7) bij Kirjath-Arba, dat is het latere Hebron. Abraham kocht van de Hethiet Efron een akker met een spelonk voor de begrafenis van zijn overleden vrouw Sara (Gen. 23).


[[Ezau]] huwde de Hethitische vrouwen Judith (Gen. 26:34) en Ada (Gen. 36:2), naast anderen.
[[Ezau]] huwde de Hethitische vrouwen Judith, Basmath (Gen. 26:34) en Ada (Gen. 36:2), naast anderen.


De twaalf verspieders die Kanaän hadden verkend, noemden in hun relaas de streek waar de Hethieten woonden: <blockquote>''Nu 13:29 In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland [wonen] de <u>Hethieten</u>, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. (HSV)''</blockquote>Ze waren meerder en machtiger dan de Israëlieten.<blockquote>''De 7:1 Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de <u>Hethieten</u>, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger zijn dan gij; (SV)''</blockquote>Aangaande het beloofde land zei God tegen [[Jozua (zoon van Nun)|Jozua]]: <blockquote>''Joz 1:4  Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath, het ganse land der <u>Hethieten</u>, en tot aan de grote zee, [tegen] den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.'' (SV) </blockquote>
De twaalf verspieders die Kanaän hadden verkend, noemden in hun relaas de streek waar de Hethieten woonden: <blockquote>''Nu 13:29 In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland [wonen] de <u>Hethieten</u>, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. (HSV)''</blockquote>Ze waren meerder en machtiger dan de Israëlieten.<blockquote>''De 7:1 Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de <u>Hethieten</u>, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger zijn dan gij; (SV)''</blockquote>Aangaande het beloofde land zei God tegen [[Jozua (zoon van Nun)|Jozua]]: <blockquote>''Joz 1:4  Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath, het ganse land der <u>Hethieten</u>, en tot aan de grote zee, [tegen] den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.'' (SV) </blockquote>