Jesaja (boek)/Hoofdstuk 30: verschil tussen versies
Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Samenvatting == De profetie in dit hoofdstuk schijnt evenals die in het vorige betrekking te hebben op het naderend gevaar van Jeruzale...' |
|||
Regel 2: | Regel 2: | ||
== Samenvatting == |
== Samenvatting == |
||
De profetie in dit hoofdstuk schijnt evenals die in het vorige betrekking te hebben op het naderend gevaar van Jeruzalem en de verwoesting van Juda door [[Sanherib|Sanheribs]] vijandelijke inval in het land. God waarschuwt het weerspannige Juda tegen het steunen op Egypte. |
De profetie in dit hoofdstuk schijnt evenals die in het vorige betrekking te hebben op het naderend gevaar van Jeruzalem en de verwoesting van Juda door [[Sanherib|Sanheribs]] vijandelijke inval in het land. God waarschuwt het weerspannige Juda tegen het nutteloos steunen op Egypte. |
||
== Jes. 30:1 == |
== Jes. 30:1 == |
Versie van 11 aug 2020 09:35
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
Jesaja (boek):
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 10
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
- Hoofdstuk 16
- Hoofdstuk 17
- Hoofdstuk 18
- Hoofdstuk 19
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 20
- Hoofdstuk 21
- Hoofdstuk 22
- Hoofdstuk 23
- Hoofdstuk 24
- Hoofdstuk 25
- Hoofdstuk 26
- Hoofdstuk 27
- Hoofdstuk 28
- Hoofdstuk 29
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 30
- Hoofdstuk 31
- Hoofdstuk 32
- Hoofdstuk 33
- Hoofdstuk 34
- Hoofdstuk 35
- Hoofdstuk 36
- Hoofdstuk 37
- Hoofdstuk 38
- Hoofdstuk 39
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 40
- Hoofdstuk 41
- Hoofdstuk 42
- Hoofdstuk 43
- Hoofdstuk 44
- Hoofdstuk 45
- Hoofdstuk 46
- Hoofdstuk 47
- Hoofdstuk 48
- Hoofdstuk 49
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 50
- Hoofdstuk 51
- Hoofdstuk 52
- Hoofdstuk 53
- Hoofdstuk 54
- Hoofdstuk 55
- Hoofdstuk 56
- Hoofdstuk 57
- Hoofdstuk 58
- Hoofdstuk 59
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 60
- Hoofdstuk 61
- Hoofdstuk 62
- Hoofdstuk 63
- Hoofdstuk 64
- Hoofdstuk 65
- Hoofdstuk 66
- Hoofdstuk 7
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 30 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Samenvatting
De profetie in dit hoofdstuk schijnt evenals die in het vorige betrekking te hebben op het naderend gevaar van Jeruzalem en de verwoesting van Juda door Sanheribs vijandelijke inval in het land. God waarschuwt het weerspannige Juda tegen het nutteloos steunen op Egypte.
Jes. 30:1
Jes 30:1 Wee den kinderen, die afvallen, spreekt de HEERE, om een raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om een verdrag te sluiten, maar niet [uit] Mijn Geest, om zonde tot zonde te doen; (CP[1])
Afvallen. Van God (9v) of van Assyrië.
Niet uit mij, ... niet uit Mijn Geest. Zonder met God te rekenen en zonder Hem te vragen (2).
Jes. 30:4
Jes 30:4 Wanneer zijn vorsten zullen geweest zijn tot Zoan, en zijn gezanten zullen gekomen zijn tot nabij Chanes; (SV)
Zijn vorsten. De oversten die Israël tot het gewenste verbond (tegen Assyrië) als onderhandelaars afzendt.
Zoan ... Chanes. Bestuurlijke steden in Egypte.
Jes. 30:5
Jes 30:5 Hij zal hen allen beschaamd maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, noch tot voordeel, maar tot schande en ook tot smaadheid zijn zal. (SV)
Een volk. Het volk van Egypte of van Koesj, dat Egypte toentertijd beheerste.
Jes. 30:6
Jes 30:6 De last der beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en der benauwdheid, van waar de sterke leeuw en de oude leeuw is, de basilisk en de vurige vliegende draak; hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en hun schatten op de bulten der kemelen, tot het volk, [dat] [hun] geen nut zal doen. (SV)
Last. Gerichtsspraak van Godswege. Dit is het vonnis over de met schatten beladen ezels en kamelen, die men van Juda naar Egypte heeft gezonden, om Farao door rijke geschenken tot een verbond over te halen.
Jes. 30:7
Jes 30:7 Want Egypte zal ijdellijk en te vergeefs helpen; daarom heb Ik hierover geroepen: Rahab zal stilzitten. (CP[1])
Rahab. Rahab (= Grootspreker) is een poëtische naam benaming voor Egypte.
Stilzitten. Egypte zal veel rumoer maken, een denkbeeld willen geven van sterkte, van macht om te helpen, maar ten slotte toch niets doen.
Jes. 30:8
Jes 30:8 Nu [dan], ga henen, schrijf voor hen op een tafel, en teken het in een boek, opdat het blijve tot den laatsten dag, voor altoos, tot in eeuwigheid. (SV)
Schrijf voor hen op een tafel, en teken het in een boek. Schrijf voor hen, dat woord "Rahab zal stilzitten" op een tafel (Jes 8.1), en teken het in een boek, opdat het blijft voor altijd, tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, ook voor alle latere geslachten (2 Tim 3:16). Het woord is ons overgeleverd in het boek van de profeet Jesaja, en wij lezen het eeuwig geldende woord: "verlaat u niet op sterke volken, die slechts pralen en niet helpen kunnen, want zij zijn mensen!"
Jes. 30:16
Jes 30:16 En gij zegt: Neen, maar op paarden zullen wij vluchten; daarom zult gij vluchten! En: Op snelle [paarden] zullen wij rijden; daarom zullen uw vervolgers [ook] snel zijn! (SV)
Vluchten. Voor het naderende (Assyrische) gevaar.
Daarom zullen uw vervolgers [ook] snel. De Israëlieten denken snel te kunnen ontkomen, maar hun vijanden zullen eveneens snel zijn.
Jes. 30:17
Jes 30:17 Een duizend van het schelden van enige, van het schelden van vijf zult gij [allen] vlieden; totdat gij overgelaten wordt, gelijk een mast op den top van een berg, en als een banier op een heuvel. (SV)
Het zal zijn, gelijk Israël reeds in de wet (Lev. 26:36 vv.) is verkondigd:
Le 26:36 En wie van u overgebleven zijn, zal Ik in de landen van hun vijanden angst inboezemen, zodat het geritsel van een opdwarrelend blaadje hen [al] opjagen zal. Zij zullen op de vlucht slaan alsof ze voor een zwaard op de vlucht slaan, en neervallen, terwijl niemand [hen] opjaagt. (HSV)
Een duizendtal van u zal vluchten van het schelden, op de bedreigingen van een enige, van het schelden van vijf zult u allen vluchten, totdat u overgelaten wordt, tot een klein overblijfsel bent geworden.
Bron
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jes. 30. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 11 aug. 2020.
Matthew Henry's commentaar bij Jes. 30:1. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 11 aug. 2020.