Jesaja (boek)/Hoofdstuk 44: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Jes. 44:1 == Jes 44:1  Maar hoor nu Mijn knecht Jakob, en Israël, dien Ik verkoren heb! (SV) '''Mijn knecht Jakob.''' Zie ook vers 2...'
 
Regel 1:
{{Commentaar hoofdstuk}}
 
== Samenvatting ==
God zal zijn knecht Israël weldoen, o.a. met de uitstorting van Zijn Geest (1-5). Jahweh bewijst dat Hij een waarachtig God is (6-8). De makers van afgoden zijn ijdelheid, zij hebben geen inzicht, hun voortbrengselen doen geen nut (7-20). Derhalve vermaant God zijn knecht Israël, dien Hij heeft verlost, tot Hem weer te keren (21-22). De andere schepselen worden vermaand God lof te zingen om Israëls verlossing (23). God spreekt verder van zijn macht en daden: hij verdwaast wijzen en waarzeggers, maar bevestigt zijn beloften van Israëls herstel. Kores zal opdracht geven tot de herbouw van Jeruzalem en de fundering van de tempel. (24-28).
 
== Jes. 44:1 ==
Regel 26 ⟶ 29:
 
''Jes 43:19  Ziet, Ik zal wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Ja, Ik zal in de woestijn een weg leggen, [en] rivieren in de wildernis.'' (SV)
 
== Bron ==
Statenbijbel uitgegeven door het Nederlandsch Bijbelgenootschap, Amsterdam, 1923. Tekst van de samenvatting van Jes. 44 is onder wijziging verwerkt op 5 jan. 2020.
 
== Voetnoot ==