Jezus Christus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 43: Regel 43:


== De Engel van de HEER ==
== De Engel van de HEER ==
In het [[Oude Testament]] treedt de Engel van de HEER op, die God vertegenwoordigt en tevens Hem gelijk is. De Engel van de HEER is God Zelf. De Engel van de HEER is de Godsverschijning van de Zoon in het Oude Testament.
In het [[Oude Testament]] treedt de Engel van de HEER op, die God vertegenwoordigt en tevens Hem gelijk is. De Engel van de HEER is God Zelf, optredende als ''boodschapper'' en ''gezant''. (zie [[Engel]]). De Engel van de HEER is een Godsverschijning van de Zoon in het Oude Testament.


De Engel van de HEER sprak tot Abraham.<blockquote>''Ge 22:11 Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, [hier] ben ik. Ge 22:12 Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt.'' (HSV)</blockquote>Jacob sprak de zegenbede dat de God, de Engel, zijn Jozef zou zegenen.<blockquote>''Ge 48:15 En hij zegende Jozef en zei: De God voor Wiens aangezicht mijn vaderen, Abraham en Izak, gewandeld hebben, de God Die mij als herder geleid heeft, mijn [leven] lang tot op deze dag, Ge 48:16 de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam en de naam van mijn vaderen, Abraham en Izak, genoemd zal blijven en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen. (HSV)''</blockquote>De Kanttekenaren merken bij vers 16 op: "Dewijl Jakob van dezen engel hetzelfde verzoekt, wat hij (Gen. 48:15) van God bidt, zo kan dit van geen geschapen engel verstaan worden, maar moet verstaan zijn van Gods Zoon." Keil merkt bij de verzen 15 en 16 op, dat de God en de Engel genoemd worden, "terwijl het werkwoord "zegene" toch in het enkelvoud staat. Zo is de Heere op drievoudige wijze genoemd in een eenheid van het goddelijk Wezen."<ref>Aangehaald in het commentaar van Dächsel, Van Lingen en Griethuijsen bij Gen. 48:16. Het commentaar is onderdeel van de Online Bible. </ref>
De Engel van de HEER sprak tot Abraham.<blockquote>''Ge 22:11 Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, [hier] ben ik. Ge 22:12 Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt.'' (HSV)</blockquote>Jacob sprak de zegenbede dat de God, de Engel, zijn Jozef zou zegenen.<blockquote>''Ge 48:15 En hij zegende Jozef en zei: De God voor Wiens aangezicht mijn vaderen, Abraham en Izak, gewandeld hebben, de God Die mij als herder geleid heeft, mijn [leven] lang tot op deze dag, Ge 48:16 de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam en de naam van mijn vaderen, Abraham en Izak, genoemd zal blijven en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen. (HSV)''</blockquote>De Kanttekenaren merken bij vers 16 op: "Dewijl Jakob van dezen engel hetzelfde verzoekt, wat hij (Gen. 48:15) van God bidt, zo kan dit van geen geschapen engel verstaan worden, maar moet verstaan zijn van Gods Zoon." Keil merkt bij de verzen 15 en 16 op, dat de God en de Engel genoemd worden, "terwijl het werkwoord "zegene" toch in het enkelvoud staat. Zo is de Heere op drievoudige wijze genoemd in een eenheid van het goddelijk Wezen."<ref>Aangehaald in het commentaar van Dächsel, Van Lingen en Griethuijsen bij Gen. 48:16. Het commentaar is onderdeel van de Online Bible. </ref>

=== Onderscheiden van de engelen ===
De Engel van Jahweh is gelijk de engelen een bode en gezant. Hij is evenals de engelen een zoon van God. Hij is evenals de engelen een dienstknecht, de knecht van Jahweh. Hij is een mensenzoon, maar niet in alle opzichten gelijk aan de mensen. Hij is niet slechts een mens, Hij is een God-mens. Hij is God, die mens is geworden.

Terwijl hij optreedt als 'de engel van Jahweh' en zelfs, als mens, de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, is Hij niet in alle opzichten gelijk aan de geschapen engelen, Hij is niet een gewone engel, ook niet een aartsengel. Hij wordt duidelijk onderscheiden van de engelen, wel heel duidelijk in Hebr. 1. <blockquote>''Heb 1:3  Deze, die de uitstraling is van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen en die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, is, nadat Hij door Zichzelf de reiniging van de zonden tot stand heeft gebracht, gaan zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge,  Heb 1:4 zoveel <u>meer</u> geworden <u>dan de engelen</u> als Hij <u>uitnemender naam geerfd heeft dan zij</u>. Heb 1:5  Want tot <u>wie van de engelen</u> heeft Hij ooit gezegd: ‘U bent mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt’? En opnieuw: ‘Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn’?  Heb 1:6  En opnieuw, wanneer Hij de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: ‘En laten <u>alle engelen van God Hem aanbidden’</u>. Heb 1:7  En van <u>de engelen</u> zegt Hij wel: ‘Die zijn engelen tot geesten maakt en zijn dienaars tot een vuurvlam’, Heb 1:8  <u>maar van de Zoon</u>: ‘Uw troon, O God, is tot in alle eeuwigheid en de scepter van de rechtmatigheid is de scepter van uw koningschap. (...) Heb 1:13  Tot <u>wie van de engelen</u> echter heeft Hij ooit gezegd: ‘Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden stel tot een voetbank voor uw voeten’? Heb 1:14  Zijn <u>zij niet allen dienende geesten</u>, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen die de behoudenis zullen beërven? (Telos)''</blockquote>Geen engel is draagt alle dingen door het woord van zijn kracht. Geen engel is almachtig, alomtegenwoordig, de dragende grond van het heelal. Engelen zijn (slechts) dienaars, die worden uitgezonden (vers 7, 14), maar Hij is gezeten aan de rechterhand van de Majesteit, van God. Hij is zoveel meer geworden dan de engelen (vers 4). <blockquote>''Lu 12:8  Ik nu zeg u: Ieder die Mij belijdt voor de mensen, die zal ook de Zoon des mensen belijden voor <u>de engelen</u> van God. (Telos)''</blockquote><br /><blockquote>''Mt 25:31 Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en <u>alle engelen met Hem</u>, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; (Telos)''</blockquote>


== Zijn zending ==
== Zijn zending ==