k
→Joz. 3:15
k (→Joz. 3:15) |
k (→Joz. 3:15) |
||
Regel 56:
Er hebben zich daar vaker oeververzakkingen voorgedaan: in de jaren 1160, 1267, 1534, 1834, 1906 en 1927. "Deze oeverdelen zijn niet erg stabiel en kunnen voor aardverschuivingen zorgen en bij grote grondverplaatsing de Jordaan tijdelijk afdammen."<ref name=":1">Anne Rutger Fortuin, [https://www.geologischmuseumhofland.nl/files/GEA_juni_2015_[JORDAAN].pdf 'Aardbevingen in het Jordaandal: geologische en archeologische getuigenissen'], in: Gea, juni 2015, vol. 48, nr. 2, pag. 35-61.</ref> "Uit verslagen is bekend dat de instortende steile oever de rivier voor enkele uren tot een hele dag afdamde. Stroomafwaarts liep de rivier dus leeg, waarna weer herstel van de oude loop optrad als het opgestuwde water over de barrière heen spoelde."<ref name=":1" /> In 1267 was de Jordaan 10 uur lang gestremd, nadat een deel van de oever was ingestort<ref name=":0" />. In 1534 duurde de afdamming twee etmalen<ref name=":1" />. In 1927 raakte de rivier afgedamd als gevolg van de zwaarste aardbeving (6.2 op de schaal van Richter) in het land van Israël van de 20e eeuw. Deze stremming duurde 2,5 uur<ref name=":0" /> of 21<ref name=":1" /> uur.
[[Bestand:Jordaan mergelheuvels.jpg|geen|miniatuur|
God kan middelijkerwijs natuurlijke zaken als secundaire oorzaken inzetten of onmiddelijkerwijs ingrijpen. De doortocht door de Schelfzee werd mogelijk gemaakt doordat God door een 'sterke oostenwind' de zee droogmaakte.
|