Lukas 1: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 175: Regel 175:
'''Zijn slavin.''' Zie vs. 38.
'''Zijn slavin.''' Zie vs. 38.


'''Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen.''' Wat de Heer doet heeft gunstige gevolgen voor haar sociale verhoudingen. Evenzo wat de Heer heeft gedaan aan Elizabeth. <blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=25|Tot_vers=25}}</blockquote>Heeft Elizabeth geleden onder smaad, Maria heeft misschien ondervinden dat medemensen haar gering schatten of heeft ze opgezien naar rijke of bemiddelde mensen, bij wie zij zich gering voelde. Ze verwijst ook naar Gods barmhartigheid "voor hen die Hem vrezen" (vs. 49), dus ook voor haar.
'''Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen.''' Wat de Heer doet heeft gunstige gevolgen voor haar sociale verhoudingen. Evenzo wat de Heer heeft gedaan aan Elizabeth. <blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=25|Tot_vers=25}}</blockquote>Heeft Elizabeth geleden onder smaad, Maria heeft misschien ondervinden dat medemensen haar gering schatten of ze heeft opgezien naar rijke of bemiddelde mensen, bij wie zij zich gering voelde. Ze verwijst ook naar Gods barmhartigheid "voor hen die Hem vrezen" (vs. 49), dus ook voor haar.


Haar woorden zijn een voorzegging, die inmiddels is vervuld.
Haar woorden zijn een voorzegging, die inmiddels is vervuld.


Zij wordt gelukkig geprezen omdat zij de Messias van Israël, heeft gedragen en gebaard; Hem, de Redder der wereld, in de wereld heeft gebracht.
Zij wordt gelukkig geprezen omdat zij de Messias van Israël, heeft gedragen en gebaard, Hem, de Redder der wereld, in de wereld heeft gebracht.


== 49 ==
== 49 ==
Regel 191: Regel 191:
== 51 ==
== 51 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=51|Tot_vers=51}}(Telos)
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=51|Tot_vers=51}}(Telos)
'''Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm.''' "Grote dingen" (vs. 49) heeft Hij aan Maria gedaan.
'''Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm.''' De kracht van de Allerhoogste is over haar gekomen (vs. 35). "Grote dingen" (vs. 49) heeft Hij aan Maria gedaan.


'''Hij heeft hoogmoedigen in [de] overlegging van hun hart verstrooid.''' Misschien zegt ze dit mede in het gevoel van haar eigen geringheid (vs. 48). De woorden komen tevens over als een vervulde voorzegging: de hoogmoedigen zullen aldus verstrooid worden.
'''Hij heeft hoogmoedigen in [de] overlegging van hun hart verstrooid.''' Misschien zegt ze dit mede in het gevoel van haar eigen geringheid (vs. 48). De woorden komen tevens over als een vervulde voorzegging: de hoogmoedigen zullen aldus verstrooid worden.
Regel 206: Regel 206:
* Koning [[Joram (koning van Israël)|Joram]], zoon van Achab, werd gedood door [[Jehu]], de commandant der strijdwagens van het Israëlitische leger. De profeet Elisa had Jehu aangespoord om koning Joram af te zetten.
* Koning [[Joram (koning van Israël)|Joram]], zoon van Achab, werd gedood door [[Jehu]], de commandant der strijdwagens van het Israëlitische leger. De profeet Elisa had Jehu aangespoord om koning Joram af te zetten.


De heidense koning [[Nebukadnezar]] werd om zijn hoogmoed geslagen met krankzinnigheid. Hij gedroeg zich als een grazende rund. In deze toestand bleef hij zeven jaar. Daarna kwam zijn verstand terug, en werd zijn koningschap hersteld. Hij nu zei, "Ik, Nebukadnezar, loof en verhoog en eer koning van de hemel, alle wiens werken zijn waarheid, en zijn wegen oordeel, en die in hoogmoed wandelen is Hij in staat te vernederen" (Dan. 2-4).<ref>Enige tekst is op 4 juli overgenomen van het artikel [[Nebukadnezar]].</ref>
De heidense koning [[Nebukadnezar]] werd om zijn hoogmoed geslagen met krankzinnigheid. Hij gedroeg zich als een grazende rund. In deze toestand bleef hij zeven jaar. Daarna kwam zijn verstand terug, en werd zijn koningschap hersteld. Hij nu zei, "''Ik, Nebukadnezar, loof en verhoog en eer koning van de hemel, alle wiens werken zijn waarheid, en zijn wegen oordeel, en die in hoogmoed wandelen is Hij in staat te vernederen''" (Dan. 2-4).<ref>Enige tekst is op 4 juli overgenomen van het artikel [[Nebukadnezar]].</ref>


'''En nederigen verhoogd.''' En ook de geringe Maria wist zich door God verhoogd. <blockquote>{{BVH|Bijbelboek=1 Korinthiërs|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=26|Tot_vers=29}} (Telos)</blockquote>Haar zoon, Gods zoon, heeft zichzelf vernederd tot een eenvoudig mens, die God als een slaaf diende, en werd door mensen vernederd, gesmaad en veroordeeld tot de kruisdood. Deze Nederige heeft God uit de dood opgewekt, en verhoogd, uitermate verhoogd.<blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Filippenzen|Hoofdstuk=2|Vanaf_vers=8|Tot_vers=11}} (Telos)</blockquote>
'''En nederigen verhoogd.''' En ook de geringe Maria wist zich door God verhoogd. <blockquote>{{BVH|Bijbelboek=1 Korinthiërs|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=26|Tot_vers=29}} (Telos)</blockquote>Haar zoon, Gods zoon, heeft zichzelf vernederd tot een eenvoudig mens, die God als een slaaf diende, en werd door mensen vernederd, gesmaad en veroordeeld tot de kruisdood. Deze Nederige heeft God uit de dood opgewekt, en verhoogd, uitermate verhoogd.<blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Filippenzen|Hoofdstuk=2|Vanaf_vers=8|Tot_vers=11}} (Telos)</blockquote>
Regel 220: Regel 220:
== 54 ==
== 54 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=54|Tot_vers=54}}(Telos)
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=54|Tot_vers=54}}(Telos)
'''Zijn knecht Israël.''' Het woord παιδὸς, ''paidos,'' vertaald door 'knecht' kan ook 'kind' betekenen. Een knecht van God "is naar oudtestamentisch spraakgebr. iemand, door wie God Zijn raad op aarde volbrengt, meest (maar niet altoos, vergelijk bijv. Jer. 25:9) in eervolle zin"<ref name=":1">D. Harting, ''Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament'' (1861-1863). Opgenomen als ''Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament'' in Online Bible (uitgeverij Importantia).    </ref>. In het Nieuwe Testament wordt 'knecht van God' gebezigd van Israël ''(''dit vers), van David (Luk. 1:69, Hand. 4:25) en van onze Heer Jezus als de Christus (Hand. 3:13, 26; 4:27, 30)<ref name=":1" />.
'''Zijn knecht Israël.''' Het woord παιδὸς, ''paidos,'' vertaald door 'knecht' kan ook 'kind' betekenen. Een knecht van God "''is naar oudtestamentisch spraakgebr. iemand, door wie God Zijn raad op aarde volbrengt, meest (maar niet altoos, vergelijk bijv. Jer. 25:9) in eervolle zin''"<ref name=":1">D. Harting, ''Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament'' (1861-1863). Opgenomen als ''Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament'' in Online Bible (uitgeverij Importantia).    </ref>. In het Nieuwe Testament wordt 'knecht van God' gebezigd van Israël ''(''dit vers), van David (Luk. 1:69, Hand. 4:25) en van onze Heer Jezus als de Christus (Hand. 3:13, 26; 4:27, 30)<ref name=":1" />.


'''Hij heeft Zich ... aangetrokken.''' Statenvertaling: "Hij heeft Israël, Zijn knecht, opgenomen". Herziene Statenvertaling: "Hij heeft het opgenomen voor Israël". Het Grieks woordenboek van D. Harting<ref name=":1" />: "''zich iets aannemen'', of, zoals wij zeggen, ''zich aantrekken'', in de betekenis van er zich aan laten gelegen zijn". <blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Handelingen|Hoofdstuk=20|Vanaf_vers=35|Tot_vers=35}} (Telos)</blockquote>
'''Hij heeft Zich ... aangetrokken.''' Statenvertaling: "Hij heeft Israël, Zijn knecht, opgenomen". Herziene Statenvertaling: "Hij heeft het opgenomen voor Israël". Het Grieks woordenboek van D. Harting<ref name=":1" />: "''zich iets aannemen'', of, zoals wij zeggen, ''zich aantrekken'', in de betekenis van er zich aan laten gelegen zijn". <blockquote>{{BVH|Bijbelboek=Handelingen|Hoofdstuk=20|Vanaf_vers=35|Tot_vers=35}} (Telos)</blockquote>
Regel 238: Regel 238:
== 58 ==
== 58 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=58|Tot_vers=58}}(Telos)
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=58|Tot_vers=58}}(Telos)
'''Zijn barmhartigheid.''' Zie ok vzn. 50 en 54.
'''Zijn barmhartigheid.''' Zie ook vzn. 50 en 54.


'''Had grootgemaakt.''' Door iets groots, een wonder, aan haar, die onvruchtbaar was (vs 7), te doen. Zowel aan haar als aan Maria had God "grote dingen" (woorden van Maria, vs. 49) gedaan.
'''Had grootgemaakt.''' Door iets groots, een wonder, aan haar, die onvruchtbaar was (vs 7), te doen. Zowel aan haar als aan Maria had God "grote dingen" (woorden van Maria, vs. 49) gedaan.