Lukas 1: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 196: Regel 196:


== 52 ==
== 52 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=52|Tot_vers=52}}(Telos)
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=52|Tot_vers=52}}<noinclude>(Telos)
'''Hij heeft machtigen van tronen gestoten.''' Hij, "de Machtige" (vs. 49), die machtiger is dan de machtige mensen, deed dat. De geschiedenis van Israël legt daarvan getuigenis af:
'''Hij heeft machtigen van tronen gestoten.''' Hij, "de Machtige" (vs. 49), die machtiger is dan de machtige mensen, deed dat. De geschiedenis van Israël legt daarvan getuigenis af:


Regel 219: Regel 219:


== 54 ==
== 54 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=54|Tot_vers=54}}(Telos)
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=54|Tot_vers=54}}<noinclude>(Telos)
'''Zijn knecht Israël.''' Het woord παιδὸς, ''paidos,'' vertaald door 'knecht' kan ook 'kind' betekenen. Een knecht van God "''is naar oudtestamentisch spraakgebr. iemand, door wie God Zijn raad op aarde volbrengt, meest (maar niet altoos, vergelijk bijv. Jer. 25:9) in eervolle zin''"<ref name=":1">D. Harting, ''Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament'' (1861-1863). Opgenomen als ''Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament'' in Online Bible (uitgeverij Importantia).    </ref>. In het Nieuwe Testament wordt 'knecht van God' gebezigd van Israël ''(''dit vers), van David (Luk. 1:69, Hand. 4:25) en van onze Heer Jezus als de Christus (Hand. 3:13, 26; 4:27, 30)<ref name=":1" />.
'''Zijn knecht Israël.''' Het woord παιδὸς, ''paidos,'' vertaald door 'knecht' kan ook 'kind' betekenen. Een knecht van God "''is naar oudtestamentisch spraakgebr. iemand, door wie God Zijn raad op aarde volbrengt, meest (maar niet altoos, vergelijk bijv. Jer. 25:9) in eervolle zin''"<ref name=":1">D. Harting, ''Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament'' (1861-1863). Opgenomen als ''Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament'' in Online Bible (uitgeverij Importantia).    </ref>. In het Nieuwe Testament wordt 'knecht van God' gebezigd van Israël ''(''dit vers), van David (Luk. 1:69, Hand. 4:25) en van onze Heer Jezus als de Christus (Hand. 3:13, 26; 4:27, 30)<ref name=":1" />.


Regel 254: Regel 254:
== 69 ==
== 69 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=69|Tot_vers=69}} (Telos)
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=69|Tot_vers=69}} (Telos)
'''Hoorn van behoudenis'''. Zie ook vs. 71.
'''Hoorn van behoudenis'''. Ook David sprak van zo'n hoorn:<blockquote>''Ps 18:2  (18-3) De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en <u>de Hoorn mijns heils</u>, mijn Hoog Vertrek. Ps 18:3  (18-4) Ik riep den HEERE aan, die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.'' (SV)</blockquote>Een hoorn spreek van macht; zie [[Hoorn]].

Ook David sprak van zo'n hoorn:<blockquote>''Ps 18:2  (18-3) De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en <u>de Hoorn mijns heils</u>, mijn Hoog Vertrek. Ps 18:3  (18-4) Ik riep den HEERE aan, die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.'' (SV)</blockquote>Een hoorn spreek van macht; zie [[Hoorn]].


'''In het huis van zijn knecht David.''' Deze machtige Behouder is een afstammeling van koning David. Zacharia verwijst naar de Messias, de zoon van David, die het volk Israël zal verlossen.
'''In het huis van zijn knecht David.''' Deze machtige Behouder is een afstammeling van koning David. Zacharia verwijst naar de Messias, de zoon van David, die het volk Israël zal verlossen.

== 71 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=71|Tot_vers=71}} (Telos)
'''Behoudenis.''' Zie vs. 69. De behoudenis behelst evenwel meer, zie vs.

== 72 ==
{{BVP|Bijbelboek=Lukas|Hoofdstuk=1|Vanaf_vers=72|Tot_vers=72}} (Telos)
'''Barmhartigheid te doen.''' Ons reddend van onze vijanden (vs. 74).

'''Aan onze vaderen.''' Onder wie Abraham (vs. 73). Dat is opmerkenswaard, want er staat niet "aan ons".

'''Zijn heilig verbond.''' Met Abraham (vs. 73).

Dus Gods doen barmhartigheid ligt in het verlengde van Zijn doen met de vaderen en Zijn verbond met Abraham (en Jakob en Izak).


== 78 ==
== 78 ==