Maria: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
'''Maria''' (=
== Naam ==
In het Nieuwe Testament komen de volgende vrouwen met de naam Maria voor:
# [[Maria (moeder van Jezus)|Maria]] de moeder van [[Jezus]] Mt 1:18-25 Lu 1:26-56, Lu 2, Joh 2:1-11 19:25-27 Hnd 1:14▼
# [[Maria van Klopas|Maria]], de vrouw van Klopas en de moeder van Jakobus en Jozef (of Joses) Mt 27:56 'Maria, de moeder van Jacobus en Jozef'; Marc. 15:40 'Maria, de moeder van Jacobus de kleine en van Joses'; Marc. 15:47 'Maria, de moeder van Joses'; Marc. 16:1 'Maria, de moeder van Jacobus'.▼
# Maria de [[Maria (moeder van Johannes Markus)|moeder van Johannes Markus]] Hnd 12:12▼
# Maria de zuster van Lazarus Lu 10:38-42, Joh 11▼
# Maria van Magdala, of [[Maria Magdalena]] Mt 27:55-28:10 Lu 8:2 joh 20:1-18▼
▲#
▲#
▲# Maria de [[Maria (moeder van Johannes Markus)|moeder van Johannes Markus]]. Hnd. 12:12.
#Maria, een gelovige vrouw in de christelijke gemeente te Rome. Paulus laat haar groeten in zijn brief aan de Romeinen, "''Groet Maria, die veel voor u gearbeid heeft.''" (Rom. 16:6, Telos)
== Voetnoot ==
|
Huidige versie van 1 okt 2023 om 21:08
Maria (= Hun opstand) is de naam van verscheidene vrouwen in het Nieuwe Testament, waarvan de moeder van Jezus Christus de meest bekende is geworden.
Naam
De naam Maria is de Griekse vorm van de Hebreeuwse naam Mirjam. Het Hebreeuwse Mirjam betekent letterlijk: hun opstand (hun oproer, hun rebellie). De naam Maria komt niet van het Hebreeuwse mara = bitterheid, zoals vaak is aangenomen[1]; Maria betekent dus niet 'bitterheid'.
Maria's in het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament komen de volgende vrouwen met de naam Maria voor:
- Maria de moeder van Jezus. Mt. 1:18-25; Luc. 1:26-56; Luc. 2; Joh. 2:1-11; 19:25-27; Hnd. 1:14.
- Maria, de vrouw van Klopas en de moeder van Jakobus en Jozef (of Joses). Mt. 27:56 'Maria, de moeder van Jacobus en Jozef'; Marc. 15:40 'Maria, de moeder van Jacobus de kleine en van Joses'; Marc. 15:47 'Maria, de moeder van Joses'; Marc. 16:1 'Maria, de moeder van Jacobus'.
- Maria de moeder van Johannes Markus. Hnd. 12:12.
- Maria de zuster van Lazarus en Martha. Luc. 10:38-42, Joh. 11.
- Maria van Magdala, of Maria Magdalena. Mt 27:55-28:10; Lu 8:2; Joh. 20:1-18.
- Maria, een gelovige vrouw in de christelijke gemeente te Rome. Paulus laat haar groeten in zijn brief aan de Romeinen, "Groet Maria, die veel voor u gearbeid heeft." (Rom. 16:6, Telos)
Voetnoot
- ↑ Zie Smith, Revised Bible Dictionary, 1999, s.v. Mara.