Mattheüs 21: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labels: Handmatige ongedaanmaking Visuele tekstverwerker
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 37:
<onlyinclude><sup>25</sup> De doop van Johannes, vanwaar was die? Uit de hemel of uit mensen? Zij overlegden echter onder elkaar en zeiden: Als wij zeggen: Uit de hemel, zal Hij tot ons zeggen: Waarom hebt u hem dan niet geloofd? </onlyinclude>(Telos)
'''Waarom hebt u hem dan niet geloofd.''' Zie vs. 32.
 
== 26 ==
<onlyinclude><sup>26</sup> Als wij echter zeggen: Uit mensen, dan zijn wij bang voor de menigte, want allen houden Johannes voor een profeet. </onlyinclude>(Telos)
'''Bang voor de menigte.''' Zie vs. 46.
 
== 32 ==
Regel 144 ⟶ 148:
'''Bouwlieden.''' De overpriesters, oudsten, schriftgeleerden, farizeeën (23, 45).
 
'''Verworpen.''' Eigenlijk 'afgekeurd'<ref>Kanttekening bij de Statenvertaling. </ref>. Door de bouwlieden waardeloos, ongeschikt geacht. In de vorige gelijkenis werd de zoon verworpen. Merk op de tegenstelling "een beproefde steen" in Jes. 28:16. <blockquote>''Jes 28:16  Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefde steen, een kostelijke hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.'' (CP<ref name=":2" />)</blockquote>'''Hoeksteen.''' Lett. 'hoofd desvan hoeks[de] hoek". De voornaamste steen van het gebouw, die twee muren verbindt; zie [[Hoeksteen]]. “Dat is, de uiterste hoeksteen, op welke twee muren vast staan en aan elkander gehecht worden…” (Kanttekening bij de Statenvertaling)
 
De Heer Jezus zou de hoeksteen van het nieuwe, geestelijke Godsgebouw worden. Vergelijk:<blockquote>''Efe 2:20 opgebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Jezus Christus Zelf hoeksteen is,'' (Telos)</blockquote>De Kanttekenaar past de verbinding van de muren overdrachtelijk toe: “namelijk de gemeente uit de Joden en heidenen bijeengebracht. Zie Efez. 2:13,20 en 1 Petr. 2:7,8.”  
Regel 170 ⟶ 174:
'''Grijpen.''' Om hem in hun macht te krijgen.
 
'''Bang voor de menigten.''' Zie vs. 26. Menigten vulden Jeruzalem vanwege het paasfeest. Tenminste duizenden Galileeërs onder de bezoekers beschouwden Jezus als een profeet. Uiteindelijk zullen de overpriesters een donkere en voor hen meer veilige plek vinden om Hem te grijpen.
 
'''Daar die Hem voor een profeet hielden.''' Het volk, dat volgens hen "de wet niet kent", heeft het bij het rechte eind.