Stammen van Israël

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Noordrijk)

In de oudheid bestond Israël uit twaalf stammen, naar de twaalf zonen van stamvader Jakob, die van Godswege de naam Israël kreeg. De volgende kaart toont de gebieden die aan de stammen waren toebedeeld.

Hieronder een overzicht van de twaalf stammen: 

Jacobs vrouw of bijvrouw Zoon
(volgorde
geboorte)
Eerste telling mannen van 20 jaar af
(Num. 1)
Tweede telling mannen van 20 jaar af
(Num. 26)
Volgorde optrekken in woestijn (Num. 2) en in het brengen van de inwijdingsoffers (Num. 7) Stam die stond om te zegenen (op de Gerizim) of te vervloeken (op de Ebal)
(Deut. 27:12-13)
Stam-
district
Stammen Opb. 7 (volgorde van opnoeming) Poorten van toekomstig Jeruzalem volgens Ezechiel 48:31v. (volgorde van opnoeming)
Lea (1e vrouw) Ruben (1e) 46.500 43.730 4e (leger van Ruben) Vervloeken Ruben Ruben (2e) 1e noorderpoort (1e)
Simeon (2e) 59.300 22.200 5e (leger van Ruben) Zegenen Simeon Simeon (7e) 1e zuiderpoort (7e)
Levi (3e) [1] Zegenen - Levi (8e) 3e noorderpoort (3e)
Juda (4e) 74.600 76.500 1e (leger van Juda) Zegenen Juda Juda (1e) 2e noorderpoort (2e)
Issaschar (9e) 54.400 64.300 2e (leger van Juda) Zegenen Issaschar Issaschar (9e) 2e zuiderpoort (8e)
Zebulon (10e) 57.400 60.500 3e (leger van Juda) Vervloeken Zebulon Zebulon (10e) 3e zuiderpoort (9e)
Rachel (2e vrouw) Jozef (11e) Zegenen - Jozef (11e) 1e oosterpoort (4e)
40.500 32.500 7e (leger van Efraïm) (Zegenen) Efraim -
32.200 52.700 8e (leger van Efraïm) (Zegenen) Manasse Manasse (6e)
Benjamin (12e) 35.400 45.600 9e (leger van Efraïm) Zegenen Benjamin Benjamin (12e) 2e oosterpoort (5e)
Bilha (bijvrouw, Rachels slavin) Dan (5e) 62.700 64.400 10e (leger van Dan) Vervloeken Dan - 3e oosterpoort (6e)
Nafthali (6e) 53.400 45.400 12e (leger van Dan) Vervloeken Naphtali Naphtali (5e) 3e westerpoort (12e)
Zilpa (bijvrouw, Lea's slavin) Gad (7e) 45.650 40.500 6e (leger van Ruben) Vervloeken Gad Gad (3e) 1e westerpoort (10e)
Aser (8e) 41.500 53.400 11e (leger van Dan) Vervloeken Aser Aser (4e) 2e westerpoort (11e)

Zes stammen waren voortgekomen uit Lea, drie uit Rachel, twee uit Rachels slavin Bilha en twee uit Lea’s slavin Zilpa. Jozef werd tot twee stammen: Efraïm en Manasse.

Bij de eerste telling (Num. 1) in de woestijn van Sinaï bleken er 603.550 strijdbare mannen van 20 jaren en ouder te zijn (Num. 1:46), de mannen van Levi niet meegeteld. Juda was de grootste stam, althans gerekend naar het aantal volwassenen mannen. Levi was de kleinste stam, maar had de belangrijkste taak: de zorg voor het heiligdom en de priesterdienst. De tweede telling van de strijdbare mannen, aan het eind van de woestijnreis, in velden van Moab, kwam op 601.730 (Num. 26:51). Het land Kanaän moest worden verdeeld en uitgedeeld aan de stammen van Israël overeenkomstig hun omvang. Grote stammen moesten meer land als erfenis krijgen (Num. 26:54, 62).

De stam Levi werd bij de tellingen afzonderlijk opgenomen; daarvan werden ook kinderen geteld: allen die mannelijk waren van 1 maand oud en daarboven waren bij de eerste telling 22.000 in getal (Num. 3:39). Bij de tweede telling kwam het getal op 23.000. "Deze werden niet geteld onder de kinderen Israëls, omdat hun geen erfenis gegeven werd onder de kinderen Israëls" (Num. 26:62).

Tweedeling

Na koning Salomo scheurde het rijk der twaalf stammen in tweeën. Tien van de twaalf stammen scheidden zich af en vormden wat later genoemd werd het Tienstammenrijk. Twee stammen, namelijk Juda en Benjamin, bleven trouw aan het koningshuis van David. Het rijk der twee stammen wordt in de Schrift aangeduid door 'Juda'. Juda was de grootste van de twee stammen.

In de Schrift wordt het 10-stammenrijk aangeduid door 'Israël' of 'Efraïm'. Efraïm was de machtigste onder de tien stammen en vertegenwoordigde het geheel. Omdat de tien stammen God verlieten, de afgoden dienden en andere gruwelen deden, verstrooide God hen, door de hand van de Assyriërs, onder de volken. Later gingen de twee overige stammen, om dezelfde oorzaak, eveneens in ballingschap.

In ballingschap raakten de tien en twee stammen gedeeltelijk vermengd. Een deel van de ballingen - Israëlieten uit zowel de twee stammen als de tien stammen - keerden later terug naar het Beloofde Land en herstelden de offerdienst, de tempel en de stad Jeruzalem. In het Nieuwe Testament vinden we iemand uit de tien stammen, namelijk de profetes Anna.

Lu 2:36 En er was een profetes, Anna, een dochter van Fanuel, uit de stam van Aser; deze was op zeer hoge leeftijd gekomen, nadat zij na haar maagdelijke staat zeven jaar met haar man had geleefd.

Toekomst

In de toekomst zullen de twaalf stammen weer onderscheiden worden, hetzij door God alleen, hetzij ook door mensen[2]. Uit elk van de stammen zullen personen verzegeld worden. Een engel noemt ze 'slaven van onze God'.

Opb 7:2 En Ik zag een andere engel opkomen van de opgang van de zon, die het zegel van de levende God had; en hij riep met luider stem tot de vier engelen wie gegeven was aan de aarde en de zee schade toe te brengen, Opb 7:3 en hij zei: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de slaven van onze God aan hun voorhoofden hebben verzegeld. Opb 7:4 En ik hoorde het getal van de verzegelden: honderdvierenveertigduizend verzegelden uit elke stam van de zonen van Israel -

Opb 7:5 uit de stam Juda twaalfduizend verzegelden, 
             uit de stam Ruben twaalfduizend, 
             uit de stam Gad twaalfduizend, 
Opb 7:6 uit de stam Aser twaalfduizend, 
             uit de stam Nafthali twaalfduizend,
             uit de stam Manasse twaalfduizend,
Opb 7:7 uit de stam Simeon twaalfduizend,
             uit de stam Levi twaalfduizend,
             uit de stam Issaschar twaalfduizend,
Opb 7:8 uit de stam Zebulon twaalfduizend,
             uit de stam Jozef twaalfduizend,
             uit de stam Benjamin twaalfduizend verzegelden.

Opb 7:9 Daarna zag ik en zie, een grote menigte die niemand kon tellen, uit elke natie en alle geslachten en volken en talen, stond voor de troon en voor het Lam, bekleed met lange witte kleren en met palmtakken in hun handen.

Sommige uitleggers[3] nemen deze verzen uit hoofdstuk 7 van Openbaring symbolisch, maar hiervoor is onvoldoende grond.

Voetnoten

  1. Zij waren anders geteld: al wat mannelijk was van een maand oud en daarboven: 23.000.
  2. Het is niet ondenkbaar dat de eigenschap van te behoren tot een bepaalde stam eens wordt herkend in het DNA van Israëlieten. In dat geval zou men op grond van DNA-onderzoek kunnen vaststellen tot welke stam iemand behoort. Door DNA-onderzoek is (anno 2009) al een zekere priesterlijke familie te onderscheiden.
  3. Bijvoorbeeld zij die veronderstellen dat de christelijke gemeente van God in de plaats van Israël is gekomen en dit volk als Gods volk voorgoed heeft afgedaan. Volgens de Bijbel is er echter een toekomst voor Israel als volk van God, zie Rom. 10 e.v. en andere plaatsen.