Oordelen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 3:
1. Een oordeel, een vonnis wijzen. "Een burgerlijke rechter alleen moet hier oordelen".
2. vonnissen.
2. vonnissen. <blockquote>''Mt 7:1 Oordeelt niet, opdat u niet wordt geoordeeld; Mt 7:2 want met het oordeel waarmee u <u>oordeelt</u>, zult u worden <u>geoordeeld</u>, en met de maat waarmee u meet, zal u worden gemeten. Mt 7:3 En wat ziet u de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog merkt u niet? Mt 7:4 Of hoe zult u tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, en zie, de balk is in uw oog? Mt 7:5 Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, en dan zult u helder zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen. (TELOS)''</blockquote>3. uitspraak doen tussen. Synoniem: beslissen. "U mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard" (Jes. 5:3)▼
3. uitspraak doen tussen. Synoniem: beslissen. "U mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard" (Jes. 5:3)
4. door redeneren tot een gevolgtrekking komen. "Oordeel niet zo lichtzinnig over zaken die je niet goed kent", "oordeel (nu) zelf" (= trek zelf de conclusie, zeg je mening), "over iets oordelen als een blinde over de kleuren" (= als onbevoegde een ongegrond of verkeerd oordeel over iets vellen), "te oordelen naar" (= afgaande op)
Regel 11 ⟶ 13:
6. een gevoelen, een mening over iets of iem. hebben. "Ik oordeel, dat wij dadelijk de gehele toeleg moeten openbaren".
== Oordelen door de gelovigen ==
▲
Aan de andere kant hebben de gelovigen binnen de gemeente wel te oordelen, ze mogen het kwaad niet laten voortbestaan, maar moeten de boze uit hun midden wegdoen. <blockquote>''1Co 5:3 Want ik, naar het lichaam afwezig maar naar de geest aanwezig, heb reeds, alsof ik aanwezig was, hem <u>geoordeeld</u> die dit zo bedreven heeft, in de naam van onze Heer Jezus Christus 1Co 5:4 (als u en mijn geest vergaderd zijn met de kracht van onze Heer Jezus) 1Co 5:5 zo iemand aan de satan over te geven tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden wordt in de dag van de Heer Jezus. (...) 1Co 5:9 Ik heb u in de brief geschreven, dat u geen omgang moet hebben met hoereerders; 1Co 5:10 niet in het algemeen met de hoereerders van deze wereld, of de hebzuchtigen en rovers, of afgodendienaars, want dan zou u wel de wereld moeten uitgaan. 1Co 5:11 Maar nu heb ik u geschreven, dat als iemand die broeder genoemd wordt, een hoereerder is, of een hebzuchtige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of rover, u met hem geen omgang moet hebben, dat u met zo iemand zelfs niet moet eten. 1Co 5:12 Want wat heb ik hen die buiten zijn te <u>oordelen</u>? <u>Oordeelt</u> u niet hen die binnen zijn? 1Co 5:13 Maar hen die buiten zijn, zal God oordelen. Doet de boze uit uw midden weg. 1Co 6:1 Durft iemand van u, als hij een zaak heeft tegen de ander, recht te zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen? 1Co 6:2 Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen <u>oordelen</u>? En als door u de wereld wordt <u>geoordeeld</u>, bent u dan onwaardig voor de geringste rechtszaken? 1Co 6:3 Weet u niet, dat wij engelen zullen <u>oordelen</u>? Hoeveel te meer de dingen van dit leven? 1Co 6:4 Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeente niet geacht zijn! 1Co 6:5 Ik zeg het tot uw beschaming. Is er dan onder u niet een wijze, ook niet een, die uitspraak zal kunnen doen tussen zijn broeders? 1Co 6:6 Maar een broeder voert met een broeder een rechtsgeding, en dat bij ongelovigen! 1Co 6:7 Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever te kort doen? 1Co 6:8 Maar u doet onrecht en doet te kort en dat aan broeders! (TELOS)''</blockquote><blockquote>''1Co 10:27 Als iemand van de ongelovigen u uitnodigt en u wilt er heengaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder te onderzoeken om het geweten. 1Co 10:28 Maar als iemand tot u zegt: Dit is godenoffer, eet het dan niet ter wille van hem die u dat te kennen geeft en van het geweten. 1Co 10:29 Ik bedoel echter niet uw eigen geweten, maar dat van de ander; want waarom wordt mijn vrijheid door het geweten van een ander <u>geoordeeld</u>? 1Co 10:30 Als ik met dankzegging deelneem, waarom word ik gelasterd om datgene waarvoor ik dankzeg? (TELOS)''</blockquote>"Zijn vrijheid laten oordelen" is hier haar aan het oordeel van het geweten van een ander onderwerpen.
== Bron ==
|