Openbaring 6: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 44: Regel 44:


== Opb. 6:6 ==
== Opb. 6:6 ==
''Opb 6:6 En ik hoorde als een stem in het midden van de vier levende wezens zeggen: Een rantsoen tarwe voor een denaar en drie rantsoenen gerst voor een denaar; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn.'' (TELOS-vertaling)
Opb 6:6 En ik hoorde als een stem in het midden van de vier levende wezens zeggen: Een rantsoen tarwe voor een denaar en drie rantsoenen gerst voor een denaar; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. (TELOS-vertaling)
'''Een rantsoen, drie rantsoenen.''' Een rantsoen tarwe is genoeg voor één dag. Gewoonlijk kon men met één denaar (sikkel), dat is het gewone dagloon, 12 rantsoenen tarwe kopen of 48 rantsoenen (maten, porties) gerst. In Opb 6:6 is de tarwe 12x<sup>[[Rantsoen (maat)?venotify=created#cite note-5|[5]]]</sup> zo duur geworden en de gerst is 16x zo duur. Zie [[Rantsoen (maat)|Rantsoen]] voor meer informatie.
'''Een rantsoen, drie rantsoenen.''' Een rantsoen tarwe is genoeg voor één dag. Gewoonlijk kon men met één denaar (sikkel), dat is het gewone dagloon, 12 rantsoenen tarwe kopen of 48 rantsoenen (maten, porties) gerst. In Opb 6:6 is de tarwe 12x<sup>[[Rantsoen (maat)?venotify=created#cite note-5|[5]]]</sup> zo duur geworden en de gerst is 16x zo duur. Zie [[Rantsoen (maat)|Rantsoen]] voor meer informatie.

De opening van de derde zegel brengt dus grote schaarste en bijgevolg hoge graanprijzen. Brood wordt erg duur.

In Opb. 6:8, onder het vierde zegel, is sprake van honger, naast het zwaard (vergelijk het tweede zegel, vers 4), als een doodsoorzaak.

== Opb. 6:8 ==
Opb 6:8 En ik zag en zie, een bleekgroen paard, en hij die erop zat, zijn naam was de dood en de hades volgde hem; en hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard en met honger en met de dood en door de wilde dieren van de aarde. (TELOS)
'''Zwaard, honger.''' Het zwaard doet denken aan het tweede zegel, de honger aan het derde zegel.

== Opb. 6:9 ==
Opb 6:9 En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden. (TELOS)
'''Onder het altaar.''' De martelaren bevinden zich onder een offerplaats. Misschien ziet God hun dood als een offer. Zij offerden zich op voor Zijn zaak, zij hadden hun leven niet lief tot de dood. De overgave van de Heiland in de dood was een offer.

'''Geslacht.''' De ruiter op het rode paard krijgt de macht om te maken dat de mensen op aarde "elkaar zouden slachten" (6:4). Ook onder het vierde zegel wordt gedood met het zwaard. Onder de slachtoffers bevinden zich wellicht gelovigen.

'''Reden.''' De reden dat zij gedood worden is "het woord van God" en "het getuigenis dat zij hadden". Het zijn blijkbaar getuigende, verkondigende, waarschuwende, vermanende gelovigen. Misschien geven de gebeurtenissen en rampen in de wereld hen vrijmoedigheid om de mensen op God en Zijn woord en op Jezus te wijzen. Hun belijdenis en getuigenis wordt echter niet verdragen.

== Opb. 6:10 ==
Opb 6:10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? (TELOS)
'''Wraak.''' Hun luide roep om oordeel en wraak brengt sommigen op de gedachte dat deze gelovigen geen nieuwtestamentische gelovigen in de bedeling van de gemeente zijn. Juist in het Oude Testament vinden wij in de psalmen de roep om wraak. Stefanus, de eerste martelaar van de gemeente van Christus, bad, toen hij gestenigd werd, God om vergeving en niet om wraakneming. Aan de andere kant, er staat geschreven in het Nieuwe Testament:

''Ro 12:19 Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn; want er staat geschreven: ‘Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer’. (TELOS)''

De wraak aan God overlaten is verenigbaar met het roepen om wraak.

== Opb. 6:11 ==
Opb 6:11 En aan ieder van hen werd een lang wit kleed gegeven; en hun werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook hun medeslaven en hun broeders die gedood zouden worden evenals zij, voltallig zouden zijn. (TELOS)
'''Wit kleed'''. Symboliseert reinheid, zuiverheid.

'''Rusten.''' Het zijn zielen van ontslapenen die rusten tot hun opstanding.

'''Medeslaven.''' Zij zijn slaven, dienstknechten van God.

'''Broeders.''' De gelovigen worden gezien als één gezin.