Rechabieten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 3:
'''Kenieten.''' De Rechabieten waren waarschijnlijk [[Kenieten]]. Het huis van Rechab wordt afgeleid van zekere Hammath, van wie ook de drie merkwaardige, in de stad Jabez woonachtige geslachten der Kenieten afstamden.<blockquote>''1Kr 2:55  En de geslachten van de schrijvers, die in Jabez woonden: de Tirathieten, de Simathieten [en] de Suchathieten. Dit zijn de Kenieten die van Hammath, de vader van het huis van Rechab, afstammen.'' (HSV)</blockquote>Men mag hieruit afleiden, dat ook de Rechabieten eigenljjk geen Israëlieten, maar zeer waarschijnlijk Kenieten waren, die zich bij Israël aangesloten en zijn godsdienst aangenomen hadden.
 
'''Nomaden onder de Israëlieten.''' Ze woonden onder de Israëlieten en werden als inboorlingen (in het land geborenen) aangemerkt werden. Evenwel leefden zij van hen afgezonderd, daar zij van hun vader Jonadab geen wijn mochten drinken, geen huizen bouwen, geen wijngaarden planten, geen akkers bezaaien, opdat zij hun zwervende levenswijze niet langzaamaan zouden opgeven. Zij moesten de leefwijze van nomaden voortzetten en in tenten wonen.
 
'''Gehoorzaamheid aan hun voorvader.''' Hoewel ze Rechabieten worden genoemd, leefden ze naar de geboden van hun voorvader Jonadab, de zoon van [[Rechab]]. Hun onwankelbare getrouwheid aan voorvaderlijke verordeningen blijkt uit Jer. 35. Uit vrees voor de uit Chaldeeërs en Syriërs bestaande troepen van de Babylonische koning Nebukadnezar hadden de Rechabieten hun toevlucht in Jeruzalem genomen, waar ze bleven wonen (Jer. 35:11). Daar riep de profeet Jeremia hen bij elkaar. Het schijnt dat Jaänzanja, door Jeremia geroepen, hun toenmalig hoofd was. <blockquote>''Jer 35:3  Toen haalde ik Jaäzanja, de zoon van Jeremia, de zoon van Habazzinja met zijn broers en al zijn zonen, ja heel het huis van de Rechabieten,'' (HSV)</blockquote>Jaäzanja (= 'Jah hoort' of 'Jah verhoort') en zijn vader 'Jeremia' (= 'door Jah aangesteld') alsook zijn grootvader 'Habazzinja' (= 'Licht van Jah') dragen namen die uitdrukken dat hun vaders gehecht waren aan Jahweh en Zijn dienst. Wat wij in 1 Kron. 4:10 van Jabez lezen - dat zijn gebed door God verhoort werd - herinnert ons aan de betekenis van de naam Jaäzanja.
 
en bood hen wijn aan, maar ze weigerden die te drinken, gehoorzamend aan het gebod van hun voorvader Jonadab.
 
God stelde de gehoorzaamheid van de Rechabieten tot voorbeeld aan de mannen van Juda. Deze Rechabieten waren gehoorzaam aan hun vader, Juda daarentegen had niet geluisterd naar zijn God.