Romeinen 7: verschil tussen versies
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Romeinen commentaar}} |
{{Romeinen commentaar}} |
||
== Samenvatting == |
|||
⚫ | |||
1-6 Wij zijn voor de wet gestorven door het lichaam van Christus en daarmee van de wet vrijgemaakt. Wij behoren Christus toe en leven in nieuwheid van geest voor God. 7-11 De wet, die goed is en ten leven dient, prikkelt de zonde in en is mij hierdoor ten dode geworden. |
|||
⚫ | |||
⚫ | Een volgende vraag luidt: ''Is dan de wet dodelijk voor mij?'' (Ro 7:13) Nee, niet de wet, maar de zonde. De wet openbaart de slechtheid van de zonde. Vervolgens gaat Paulus dieper in op de wetmatigheden rondom het probleem van de zonde. Wie God vreest en ''onder Zijn wet leeft'' en het goede wil doen, merkt dat hij, door de geprikkelde zonde in het vlees, het kwade bedrijft. Paulus beschrijft de worsteling, de tweestrijd. Volgens sommige uitleggers<ref>W.J. Ouweneel en anderen.</ref> is hier de wedergeboren mens aan de woord die nog niet heeft geleerd om te wandelen naar de Geest. Wellicht mogen ook de onwedergeboren vrome jood, die Paulus eertijds was, en de vrome [[proseliet]] eronder begrepen kan worden. |
||
⚫ | |||
⚫ | |||
== Rom. 7:5 == |
== Rom. 7:5 == |
||
Regel 140: | Regel 133: | ||
De wet van de zonde maakt dat ik, als ik het goede wil doen, het kwade bedrijf met de leden van mijn lichaam. |
De wet van de zonde maakt dat ik, als ik het goede wil doen, het kwade bedrijf met de leden van mijn lichaam. |
||
== Nabeschouwing == |
|||
Paulus beschrijft de verhouding van de gelovige tot de wet van God. Dit hoofdstuk vervolgt met de beantwoording van een vraag uit het vorige hoofdstuk en behandelt een nieuwe vraag. De vraag uit het vorige hoofdstuk was: |
|||
''Ro 6:15 Wat dan? Zouden wij zondigen, omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!'' (TELOS) |
|||
De nieuwe vraag is: |
|||
''Ro 7:7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? (TELOS)'' |
|||
⚫ | Wat de eerste vraag betreft: we zijn vrijgemaakt van de wet en daardoor ook van de zonde, op grond van de dood van Christus. Zoals een vrouw vrijgemaakt wordt van haar man en van de wet van het huwelijk als de man overlijdt. Door de dood van Christis zijn we vrijgemaakt van de wet, die ons aan de zonde koppelde. We zijn nu verbonden met de Heer, zodat we voor God vrucht kunnen dragen in nieuwheid van geest. |
||
⚫ | |||
⚫ | Een volgende vraag luidt: ''Is dan de wet dodelijk voor mij?'' (Ro 7:13) Nee, niet de wet, maar de zonde. De wet openbaart de slechtheid van de zonde. Vervolgens gaat Paulus dieper in op de wetmatigheden rondom het probleem van de zonde. Wie God vreest en ''onder Zijn wet leeft'' en het goede wil doen, merkt dat hij, door de geprikkelde zonde in het vlees, het kwade bedrijft. Paulus beschrijft de worsteling, de tweestrijd. Volgens sommige uitleggers<ref>W.J. Ouweneel en anderen.</ref> is hier de wedergeboren mens aan de woord die nog niet heeft geleerd om te wandelen naar de Geest. Wellicht mogen ook de onwedergeboren vrome jood, die Paulus eertijds was, en de vrome [[proseliet]] eronder begrepen kan worden. |
||
⚫ | |||
⚫ | |||
== Voetnoot == |
== Voetnoot == |