Sallum: verschil tussen versies
Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Sallum''' is in het Oude Testament de naam van verschillende mannen: 1. moordenaar en opvolger van Zacharia, koning van Israël. Hij regeerde slechts gedurende...' |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Sallum''' is in het Oude Testament de naam van verschillende mannen: |
'''Sallum''' is in het Oude Testament de naam van verschillende mannen: |
||
1. moordenaar en opvolger van Zacharia, koning van Israël. |
1. moordenaar en opvolger van [[Zacharia]], koning van Israël. We lezen over Sallum in 2 Kon. 15:13-15. |
||
Hij was de zoon van Jabes, 2 Kon. 15:10, 13. Hij werd koning in het 39e regeringsjaar van [[Uzzia]], koning van Juda (2 Kon. 15:13). |
|||
Hij regeerde slechts gedurende één maand, in het jaar 750<ref>Afgeleid van de tijdrekening van ''Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten'' ([[Stichting De Oude Wereld]], 2009). Het jaar 771 noemt P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. </ref> vóór Chr., daar hij op zijn beurt vermoord en opgevolgd werd door [[Menahem]]. Van zijn kortstondig bestuur is niets bekend. |
|||
{{Tijdbalk Israël 800-700 v.C.}} |
|||
2. de echtgenoot van de profetes Hulda; |
2. de echtgenoot van de profetes Hulda; |
Versie van 17 nov 2017 08:08
Sallum is in het Oude Testament de naam van verschillende mannen:
1. moordenaar en opvolger van Zacharia, koning van Israël. We lezen over Sallum in 2 Kon. 15:13-15.
Hij was de zoon van Jabes, 2 Kon. 15:10, 13. Hij werd koning in het 39e regeringsjaar van Uzzia, koning van Juda (2 Kon. 15:13).
Hij regeerde slechts gedurende één maand, in het jaar 750[1] vóór Chr., daar hij op zijn beurt vermoord en opgevolgd werd door Menahem. Van zijn kortstondig bestuur is niets bekend.
Sjabloon:Tijdbalk Israël 800-700 v.C.
2. de echtgenoot van de profetes Hulda;
3. de vader van Jehizkia of Hizkia, een stamhoofd van Efraïm;
4. een der zonen van koning Josia, meer bekend onder de naam Joahaz;
5. nakomeling van Juda;
6. kleinzoon van Simeon;
7. een der nakomelingen van Aäron uit Eleazar, ook Mesullam geheten;
8. of Sillem, een zoon van Nafthali;
9. twee of meer poortiers, die na de ballingschap vermeld worden. Een van hen behoorde tot het getal van degenen, die vreemde vrouwen genomen hadden;
10. een der Israëlieten, die vreemde vrouwen genomen hadden;
11. een van de bouwers aan Jeruzalems muren;
12. de oom van de profeet Jeremia;
13. dorpelbewaarder of poortier van de tempel, ten tijde van Jeremia.
Bron
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Sallum' is op 17 nov. 2017 verwerkt.
- ↑ Afgeleid van de tijdrekening van Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009). Het jaar 771 noemt P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866.