Romeinen 6: verschil tussen versies

254 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
1-14 De vraag of wij in de zonde zouden blijven, opdat de genade toeneemt, beantwoordt Paulus ontkennend, met opgaaf van redenen. 15-23 Ook de tweede vraag, of wij zouden zondigen, omdat wij niet onder wet, mar onder genade zijn, beantwoordt hij ontkennend, met redenen omkleed.  
 
== Rom. 6:1 ==
Ro 6:1 Wat zullen wij dan zeggen? Zouden wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? (TELOS)
'''In de zonde blijven'''. Blijven zondigen, 'in de zonde leven' (vers 2).
 
== Rom. 6:2 ==
Ro 6:2 Volstrekt niet! Hoe zouden wij, die ten opzichte van de zonde gestorven zijn, nog daarin leven? (TELOS)
'''Ten opzichte van de zonde gestorven'''. Doordat wij verenigd zijn met Christus in zijn sterven en dood. Hij is gestorven, wij zijn met Hem gestorven.
 
== Rom. 6:3 ==
Ro 6:3 Of weet u niet, dat wij allen die tot Christus Jezus gedoopt zijn, tot zijn dood gedoopt zijn? (TELOS)
De [[doop]] (door onderdompeling) symboliseert (onder meer) een begrafenis (vers 4). Wij zijn met Hem gestorven en begraven, "met hem één geworden in de gelijkheid van zijn dood" (vers 5). Het woordje "tot" duidt aan dat wij tot Hem zijn gebracht en met Hem verenigd zijn geworden; wij zijn met Hem verbonden, wij staan aan Zijn kant.
 
== Rom. 6:4 Met Hem begraven. Nieuwheid van leven. ==
Ro 6:4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop tot de dood, opdat, zoals Christus uit de doden is opgewekt door de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in nieuwheid van leven zouden wandelen. (TELOS)
De dopeling blijft niet in het watergraf. Na de doop door onderdompeling staat hij weer op. Ook dat heeft een symbolische betekenis: wij zijn met Christus gestorven èn opgewekt, opgestaan. Wij zijn met Hem één geworden, ook "in de gelijkheid van zijn opstanding" (vers 6). En na deze opstanding volgt een wandel in nieuwheid van leven. De verbinding met Hem blijft, immers is Hij de bron van ons leven.
Regel 26:
''2Co 13:3 U zoekt immers een bewijs dat Christus in mij spreekt (die jegens u niet zwak is, maar sterk is onder u; 2Co 13:4 Hij is immers in zwakheid gekruisigd, maar leeft door Gods kracht; en wij zijn immers zwak in Hem, maar zullen met Hem leven door Gods kracht jegens u); (Telos)''
 
== Rom. 6:6 ==
Ro 6:6 daar wij dit weten, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde te niet gedaan zou zijn, opdat wij niet meer de zonde dienen. (Christipedia)<ref>Hier in Christipedia een iets verbeterde versie van de Telos-vertaling van dit vers.</ref>
'''Onze oude mens.''' Zoals wij waren vóórdat wij tot geloof in de Heer Jezus kwamen en ons tot God bekeerden.
Regel 36:
'''Niet meer de zonde dienen.''' Maar in nieuwheid van leven wandelen (vers 5)
 
== Rom. 6:7 ==
Ro 6:7 Want wie gestorven is, is gerechtvaardigd van de zonde. (TELOS)
'''Gerechtvaardigd van de zonde'''. Dat is rechtens (naar het recht) vrij van de zonde<ref>''Het Nieuwe Testament; herziene Voorhoeve-uitgave'' (Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982), aantekening bij Rom. 6:7. </ref>. Hij kan naar het recht vrijuit gaan, omdat de straf is gedragen.
 
== Rom. 6:98 ==
Ro 6:8  Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven, (Telos)
'''Dat wij ook met Hem zullen leven.''' Thans op aarde en eens in de hemel. Daar wij met Hem eengemaakt zijn in zijn dood en opstanding.
 
== 9 ==
Ro 6:9 daar wij weten dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood heerst niet meer over Hem. (TELOS)
'''De dood heerst niet meer over Hem'''. Hij zal niet meer sterven. De dood heeft over Hem geheerst voorzovervoor zover hij zich vrijwillig (!) aan haar macht heeft onderworpen, de dood heeft geleden, de dood is ingegaan. Hij is ge-stor-ven.
 
== Rom. 6:10 ==
Ro 6:10 Want wat Hij is gestorven, is Hij eens voor altijd ten opzichte van de zonde gestorven, maar wat Hij leeft, leeft Hij voor God. (TELOS)
'''Ten opzichte van de zonde gestorven'''. Alsof Hij zonde had gedaan, in de zonde had geleefd, een zondaar was geweest. Hij stierf 'des zondaars dood'. Hij heeft (plaatsvervangend) de straf, de doodstraf voor de zonde gedragen, het doodsloon van de zonde ontvangen, en Hij is nu vrij ten opzichte van de zonde (vergelijk vers 7). Hij is 'dood ten opzichte van de zonde' (vers 11).
Regel 50 ⟶ 54:
'''Wat Hij leeft, leeft Hij voor God'''. Daarom mogen ook wij, die met Jezus zijn één geworden, leven voor God, zie volgende vers.
 
== Rom. 6:12 ==
Ro 6:12 Laat dan de zonde niet regeren in uw sterfelijk lichaam om aan zijn begeerten te gehoorzamen. (TELOS)
Deze regent begeert dingen van ons die we niet mogen doen. Als we zijn begeerten gehoorzamen, regeert hij over ons. Maar wij zijn niet meer onder zijn heerschappij, wij zijn overgebracht in een ander koninkrijk. Als wij als werknemer ergens ontslagen zijn of ons ontslag hebben genomen en vertrokken zijn, dan hoeven we de oude baas niet meer te gehoorzamen, wanneer wij hem onderweg tegenkomen.
 
'''Regeren.''' Zie vs. 14: "heersen".
 
== Rom. 6:13 ==
Ro 6:13 En stelt uw leden niet voor de zonde tot werktuigen van de ongerechtigheid, maar stelt uzelf voor God als uit de doden levend geworden, en uw leden voor God tot werktuigen van de gerechtigheid. (TELOS)
'''Uw leden'''. Handen, armen, benen, voeten, keel, tongen, lippen.
Regel 68 ⟶ 74:
'''Zonde ... ongerechtigheid'''. 1 Joh. 5:17 zegt: "Alle ongerechtigheid is zonde". De zonde is een macht. Als wij haar dienen, doen we met onze leden werken van ongerechtigheid, onrechtvaardige daden.
 
== Rom. 6:14 ==
Ro 6:14 Want de zonde zal over u niet heersen; want u bent niet onder [de] wet, maar onder [de] genade. (TELOS)
De wet, die goed is, prikkelt de zonde en doet de overtreding toenemen.