Numeri 24: verschil tussen versies

3.125 bytes toegevoegd ,  4 maanden geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
== 3 ==
<onlyinclude><sup>3</sup> En hij hief zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de zoon van Beor, spreekt, en de man, wien de ogen geopend zijn, spreekt! </onlyinclude>(SV)
'''Wien de ogen geopend zijn.''' Zie vs. 4, 15. Hij ziet het gezicht van de Almachtige (4).
 
== 4 ==
<onlyinclude><sup>4</sup> De hoorder der redenen Gods spreekt, die het gezicht des Almachtigen ziet; die neerzinkt met geopende ogen! </onlyinclude>(CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''WienDe dehoorder ogender ontdektredenen wordenGods spreekt.''' Zie vs. 3. Hij schouwt met een ontsluierde blik16.
 
'''Die het gezicht van de Almachtige ziet.''' Zie vs. 16.
 
'''Die neerzinkt met geopende ogen.''' Zie vs. 3, 16. Hij schouwt met een ontsluierde blik.
 
== 5 ==
Regel 26 ⟶ 30:
'''Er zal water uit zijn emmers vloeien.''' Ook het vorige vers spreekt van wateren. Daar is Israël aan het water, hier geeft het water (dat geput is). Water is een bron van zegen, omdat het noodzakelijk is voor het leven en de groei.
 
'''Zijn koning.''' Zie vs. 17, 19. Israëls koning is God, is Gods Zoon, is de zoon van David, onze Heer Jezus Christus, die eens als koning zal regeren over Israël en de wereld.
 
'''Agag.''' Titel van een [[Amalek|Amalekitische]] koning.
Regel 44 ⟶ 48:
'''Maar zie, u hebt hen nu driemaal gedurig gezegend!''' <blockquote>''Nu 23:11  Toen zeide Balak tot Bileam: Wat hebt gij mij gedaan? Ik heb u genomen, om mijn vijanden te vloeken; maar zie, gij hebt hen doorgaans gezegend!'' (SV)</blockquote>
 
== Voetnoot15 ==
<onlyinclude><sup>15</sup> Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de zoon van Beor, spreekt, en die man, wien de ogen geopend zijn, spreekt! </onlyinclude>(SV)
'''Die man, wien de ogen geopend zijn.''' Zie vzn. 3.
 
== 16 ==
<onlyinclude><sup>16</sup> De hoorder van de redenen Gods spreekt, en die de wetenschap van de Allerhoogste weet; die het gezicht van de Almachtige ziet, die neerzinkt met geopende ogen. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''De hoorder der redenen Gods spreekt.''' Zie vs. 4.
 
Die het gezicht van de Almachtige ziet. Zie vs. 4.
 
'''Die neerzinkt met geopende ogen.''' Zie vs. 4.
 
== 17 ==
<onlyinclude><sup>17</sup> Ik zal hem zien, maar nu niet; ik zal hem aanschouwen, maar niet nabij. Er zal een ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren. </onlyinclude>(SV)
'''Ik zal hem zien ... aanschouwen.''' Hem, d.i. de God van Israël.
 
'''Er zal een ster voortkomen uit Jakob.''' Een hemellicht, zinnebeeld van Christus Jezus, de zoon van koning David, die van Zichzelf heeft gezegd "de blinkende [[morgenster]]" te zijn. <blockquote>''Opb 22:16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. (TELOS)''</blockquote>'''Er zal een scepter uit Israël opkomen.''' Zie vs. 7, dat spreekt van het koninkrijk van Israël, en vs. 19. Een scepter, hier zinnebeeldig gezegd van Christus' heerschappij. Merk op dat in Opb. 22:16 ster en koninklijke afkomst samen vermeld worden.
 
== 18 ==
<onlyinclude><sup>18</sup> En Edom zal een erfelijke bezitting zijn; en Seïr zal een erfelijke bezitting zijn, zijn vijanden, en Israël zal kracht doen. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Een erfelijke bezitting.''' Van Israël.
 
'''Zijn vijanden.''' De Edomieten waren Israëls vijanden.
 
'''Israël zal kracht doen.'''
 
De vervulling van deze voorspelling begon met de onderwerping van de Edomieten door David (2 Sam.8:14; 1 Kon.11:15; 1 Kron.18:12), voleindigt zich echter pas in de eindtijd. Dat David de onderwerping van Edom niet ten einde bracht, blijkt aan de ene kant daaruit, dat de Edomieten reeds onder Salomo weer opstonden (hoewel zonder gevolg).<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt. </ref>
 
== 19 ==
<onlyinclude><sup>19</sup> En er zal [een] uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden ombrengen. </onlyinclude>(SV)
'''En er zal [een] uit Jakob heersen.''' Zie vs. 17, 7. Voorzegging aangaande de Messias.
 
== Voetnoten ==