Vertroosten
Vertroosten is door troosten sussen, tevreden stellen[1].
God. God is "de God van alle vertroosting". De apostel Paulus heeft ervaren dat God hem in al zijn verdrukking vertroostte.
2Co 1:3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader der ontfermingen en de God van alle vertroosting, 2Co 1:4 die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij hen kunnen vertroosten die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting waarmee wijzelf door God vertroost worden. 2Co 1:5 Want zoals het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo is door Christus ook onze vertroosting overvloedig. 2Co 1:6 Hetzij wij dan verdrukt worden, het is tot uw vertroosting en behoudenis; hetzij wij vertroost worden, het is tot uw vertroosting, gewerkt in het volharden onder hetzelfde lijden dat ook wij lijden 2Co 1:7 (en onze hoop aangaande u is vast), daar wij weten dat u, zoals u deelgenoten bent van het lijden, het zo ook van de vertroosting bent. 2Co 1:8 Want wij willen niet, broeders, dat u onbekend bent met onze verdrukking die ons in Asia is overkomen, dat wij uitermate bezwaard zijn geworden boven vermogen, zodat wij zelfs aan het leven wanhoopten. (TELOS)
Voetnoot
- ↑ Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000.