Vervolging van christenen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 26: Regel 26:
Men onderscheidt de volgende vervolgingen:
Men onderscheidt de volgende vervolgingen:
# De eerste vervolging onder keizer Nero, in de jaren 64 - 67<ref>H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk''. Venloo: G. Mosmans senior, 1926. </ref>.
# De eerste vervolging onder keizer Nero, in de jaren 64 - 67<ref>H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk''. Venloo: G. Mosmans senior, 1926. </ref>.
# De tweede vervolging onder keizer Domitianus
# De tweede vervolging onder keizer Domitianus (keizer 81 - 96)
# De derde vervolging onder keizer Trajanus (keizer 98 - 117 n.C.)
# De derde vervolging onder keizer Trajanus (keizer 98 - 117)
# De vierde vervolging onder keizer [[Antoninus Pius|Antoninus]] (midden 2e eeuw)
# De vierde vervolging onder keizer [[Antoninus Pius|Antoninus]] (midden 2e eeuw)
# De vijfde vervolging onder keizer Septimus Severus
# De vijfde vervolging onder keizer Septimus Severus
Regel 46: Regel 46:
De keizers Vespasianus (keizer 69 - 79 n.C.) en Titus (keizer 79 - 81 n.C.) lieten de christenen met rust.
De keizers Vespasianus (keizer 69 - 79 n.C.) en Titus (keizer 79 - 81 n.C.) lieten de christenen met rust.


=== Derde vervolging ===
=== Tweede vervolging, onder Domitianus (81 — 96) ===
De tweede vervolger was keizer Domitianus. Deze had grote behoefte aan geld, daar de schatkist door weergaloze verkwistingen was uitgeput, terwijl de belastingen al uiterst hoog waren opgedreven, waardoor de handel zeer werd gedrukt. Door een uitgebreid klik-systeem wist hij dat het christendom zeer vele aanhangers telde onder de rijke patricische families. Het vermogen nu van ter dood veroordeelden en verbannenen verviel aan de keizer.

Bij zijn geldnood en zijn haat tegen de christennaaam kwam de vrees. De tot Christus bekeerde Jood en kroniekschrijver Hegesippus (2e eeuw n.C.), aangehaald door de kerkhistoricus Eusebius, verhaalt dat Domitianus „beducht was voor de komst van de Christus"<ref>Eusebius, ''Kerkelijke geschiedenis'', III, hoofdstuk XX, nr. 1.</ref>, want door heel het Oosten ging het gerucht dat de heerschappij der wereld aan een afstammeling van David zou toebehoren.

In de christenen, inzonderheid in Jezus' bloedverwanten, zag hij een dreigend gevaar voor zijn troon. Daarom beval hij, volgens Eusebius, de verwanten van de Heer in Palestina op te sporen en naar Rome te voeren. Spoedig evenwel liet hij, bij het zien van hun vereelte handen, zijn ongegronde vrees varen en zond hen naar hun vaderland terug. Niettemin deed hij talrijke christenen folteren en ter dood brengen, onder wie zijn eigen neef Flavius Clemens<ref>Uit de opschriften van de catacomben weet men, dat het christendom reeds in de eerste eeuw tot in de hoogste geslachten was doorgedrongen. Men treft er namen aan uit de huizen der Cornelii, Ceeilii, Emilii enz.</ref>.

=== Derde vervolging, onder Trajanus (98 — 117) ===
De derde vervolging tegen de Christenen is begonnen op bevel van Trajanus, Romeins keizer 98 - 117 n.C. Hij was opgehitst door Mamertinus, stadhouder te Rome, en Tarquinus, overste van de heidense afgoderijen. De afgodendienaars brachten ook geld op, en gaven schatting om de Christenen te vervolgen en uit te roeien, alles onder het voorwendsel, dat de christenen onwillig waren om de goden te aanbidden en met offeranden te vereren, en dat zij vijanden van hen en van de Romeinse republiek waren. Onder de regering van Trajanus moesten christenen Christus vervloeken om verder te mogen leven. Trajanus liet christenen niet opsporen, en iemand mocht niet anoniem een christen opgeven. Toch zijn er vele christenen onder deze Romeinse keizer vermoord. Onder de martelaren in deze tijd zijn de voornaamste: [[Simeon van Jeruzalem|Simeon]], opziener van de gemeente van Christus te Jeruzalem (marteldood in het jaar 109 n.C.), en Ignatius, opziener van de gemeente van de Heer te Antiochië. 
De derde vervolging tegen de Christenen is begonnen op bevel van Trajanus, Romeins keizer 98 - 117 n.C. Hij was opgehitst door Mamertinus, stadhouder te Rome, en Tarquinus, overste van de heidense afgoderijen. De afgodendienaars brachten ook geld op, en gaven schatting om de Christenen te vervolgen en uit te roeien, alles onder het voorwendsel, dat de christenen onwillig waren om de goden te aanbidden en met offeranden te vereren, en dat zij vijanden van hen en van de Romeinse republiek waren. Onder de regering van Trajanus moesten christenen Christus vervloeken om verder te mogen leven. Trajanus liet christenen niet opsporen, en iemand mocht niet anoniem een christen opgeven. Toch zijn er vele christenen onder deze Romeinse keizer vermoord. Onder de martelaren in deze tijd zijn de voornaamste: [[Simeon van Jeruzalem|Simeon]], opziener van de gemeente van Christus te Jeruzalem (marteldood in het jaar 109 n.C.), en Ignatius, opziener van de gemeente van de Heer te Antiochië. 


Regel 83: Regel 90:
Adrianus Haemstede, ''Historie der martelaren''; ''Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655''. Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881. Online: http://www.iclnet.org/pub/resources/text/nederlandse/haemstedius-martelaren.htm. Hieraan is tekst ontleend. 
Adrianus Haemstede, ''Historie der martelaren''; ''Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655''. Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881. Online: http://www.iclnet.org/pub/resources/text/nederlandse/haemstedius-martelaren.htm. Hieraan is tekst ontleend. 


H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk''. Venloo: G. Mosmans senior, 1926. Enige tekst van blz. 37 (over de eerste vervolging, onder Nero) is onder wijziging verwerkt op 30 sept. 2018.
H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk''. Venloo: G. Mosmans senior, 1926. Enige tekst van blz. 37 (over de eerste onder Nero en de tweede vervolging onder Domitianus) is onder wijziging verwerkt op 30 sept. en 7 okt. 2018.


== Voetnoten ==
== Voetnoten ==