Wind: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 65:
==Wind en Geest==
De wind is de bewegende, verfrissende, reinigende, het zwakke sterkende, het trotse buigende en neerstortende adem van de fysieke schepping. Met hem heeft de Heilige Geest, de geestelijke levensadem uit God, gelijke naam in de Hebreeuwse en Griekse taal. Het Hebreeuwse woord 'roeach' (
Op de Pinksterdag van Hand. 2 was een geweldige (woordelijk: ''voortdrijvende'') wind de aardse drager van de hemelse geestesgave (Hand. 2: 2). De gebeurtenis herinnert aan het van de mond van de Opgestane uitgaande aanblazen van de discipelen (Joh. 20: 22).
Regel 78:
In het Grieks wordt de oostenwind ''kausoon'' genoemd, de verzengende. Het woord komt van het werkwoord καυσοω, kausoo, dat betekent 1. verbranden, in brand steken, 2. aan koortshitte lijden, van koorts versmachten. Het naamwoord καυσων, kausoon, betekent 1. brandende hitte, gloed, bijvoorbeeld van de zon; 2. Eurus, een heel droge en hete oostenwind, die alles verzengt en doet verdorren<ref>''Grieks-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. </ref>. Het woord kausoon komt 3x voor in het Nieuwe Testament. <blockquote>''Mt 20:12 met de woorden: Deze laatsten hebben een uur gewerkt, en u hebt hen met ons gelijk gesteld die de last van de dag en de <u>hitte</u> gedragen hebben. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Lu 12:55 En wanneer u een zuidenwind ziet waaien, zegt u: Er zal <u>hitte</u> zijn; en het gebeurt. (Telos)''</blockquote><blockquote>''Jak 1:11 Want de zon gaat op met haar <u>hitte</u> en doet het gras verdorren, en zijn bloem valt af en de schoonheid van haar uiterlijk gaat verloren; zo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken.'' (Telos)</blockquote>
Volgens één mening<ref>H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk''. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Oostenwind. </ref> zou in Jak. 1: 11
De oostenwind verzengt de planten (2 Kon. 19 : 26. Jes. 10: 16; 40: 7. Jer. 17: 8. Ezech. 17: 10; 19: 12. Hos. 13: 15. Jona 4: 8), droogt bronnen uit (vgl. Exod. 14: 21) en is daarom een beeld van een vijand die de levenskrachten uitzuigt, de zegen rooft (vgl. Jer. 18: 17). Zowel voor Egypte als voor het land Israël bracht hij de gevreesde zwermen sprinkhanen mee (Exod. 10: 13).
Regel 97:
==Jezus' macht over de wind==
De [[Heer Jezus
==Winden tijdens Paulus' tocht op de Middellandse zee==
In Handelingen 27 wordt ons verhaald van verschillende winden op de Middellandse Zee. Ondanks de waarschuwing door [[Paulus]], dat de vaart met ongemak en grote schade zou plaatsvinden, besloot de hoofdman weg te varen van Kreta. Het scheen aanvankelijk gunstig, maar niet lang daarna verandert het in noodweer.<blockquote>''Hnd 27:13 En toen er een zachte <u>zuidenwind</u> opstak, meenden zij hun voornemen te hebben bereikt, en na het anker te hebben gelicht voeren zij dicht langs de kust van Kreta. Hnd 27:14 Niet lang daarna echter sloeg vanaf het eiland een <u>stormwind</u> neer, Euraquilo geheten. Hnd 27:15 En toen het schip werd meegesleurd en de kop niet in de wind kon houden, gaven wij het op en lieten ons drijven. (...) Hnd 27:18 Daar wij nu hevig door de <u>storm</u> werden geteisterd, wierpen zij de volgende dag lading overboord; (...) Hnd 27:20 Toen er nu vele dagen geen zon en geen sterren waren te zien en de niet geringe <u>storm</u> aanhield, werd alle hoop dat wij behouden zouden worden, ons verder benomen. (...) Hnd 27:24 en hij zei: Wees niet bang, Paulus, u moet voor de keizer verschijnen; en zie, God heeft u allen geschonken die met u varen. (Telos)''</blockquote>De les van deze geschiedenis is dat God, die gevaarlijke winden kan beschikken of toelaten, ons ook kan bewaren.
|