Zekerheid van het geloof: verschil tussen versies

Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 28:
De zekerheid van het geloof heeft een subjectieve en een objectieve zijde. De ''objectieve'' zijde is de zekerheid die er buiten mij is. Gods woord is buiten mij. Het was er eerder dan ik. De waarheid ervan wordt niet aangetast door mijn twijfel of onzekerheid. Wankele benen maken een rots niet broos. De ''subjectieve'' zijde is de zekerheid in mijn hart en gevoelen. De subjectieve zekerheid moet rusten op de objectieve zekerheid van Gods woord, van Zijn toezeggingen, van Zijn verzekering en geruststelling gericht op ons.
 
De grond van mijn subjectieve zekerheid moet het woord van God zijn. Zij die de uitspraken, in Gods woord gegeven, onvoorwaardelijk aanvaarden en dus van harte in de de Heer Jezus geloven als hun Zaligmaker, hebben reeds op aarde grote zekerheid betreffende hun behoudenis.
 
Lukas verhaalt 'de zaken die zich onder ons voltrokken hebben', zoals de geboorte van Jezus, zijn woorden en daden, zijn verwerping, sterven, opstanding en hemelvaart. Velen (!) hebben ondernomen een verhaal daarvan op te stellen. Hun bronnen waren ooggetuigen. Ook Lucas heeft een verhaal opgesteld, één van de vier evangeliën, nadat hij 'alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht' had. Hij schrijft zijn verhaal aan ene Theofilus, 'opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u bent onderwezen'.
 
Regel 56 ⟶ 57:
 
== De grond van onze zekerheid ==
'''Gods Woord en getrouwheid.''' De grond van onze subjectieve zekerheid is het woord van God en daarmee van God Zelf.
'''Gods Woord en getrouwheid.''' De grond van onze subjectieve zekerheid is het woord van God en daarmee van God Zelf. De apostel Paulus heeft bijzondere 'religieuze ervaringen' gehad, maar ook hij beroept zich op het woord van God, 'want de Schrift zegt'.<blockquote>''Ro 10:8 ... Dit is het woord van het geloof dat wij prediken: Ro 10:9 dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, <u>u behouden zult worden</u>. Ro 10:10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. Ro 10:11 Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, <u>zal niet beschaamd worden</u>’. Ro 10:12 Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk jegens allen die Hem aanroepen: Ro 10:13 ‘want ieder die de naam van de Heer zal aanroepen, <u>zal behouden worden</u>’. (TELOS)''</blockquote>Paulus haalt Gods woorden aan in de verzen 11 en 13. ''Ook hij'' grondde zijn zekerheid op het woord van God.
 
Niet ons gevoel in de eerste plaats, maar ''de belofte''Gods Woord''van enGod'' is zeker, zal zeker door Hem gestand worden gedaan, vervuld getrouwheidworden.<blockquote>'''Rom. 4:16 Daarom is het Deop grond van onzegeloof, subjectieveopdat zekerheidhet naar genade zou zijn, zodat <u>de belofte zeker</u> zou zijn voor het hele nageslacht, niet alleen dat wat uit de wet is, maar ook dat wat uit het woordgeloof van GodAbraham enis, daarmeedie een vader is van Godons Zelf.allen'' (Telos)</blockquote>De apostel Paulus heeft bijzondere 'religieuze ervaringen' gehad, maar ook hij beroept zich op het woord van God, 'want de Schrift zegt'.<blockquote>''Ro 10:8 ... Dit is het woord van het geloof dat wij prediken: Ro 10:9 dat, als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, <u>u behouden zult worden</u>. Ro 10:10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. Ro 10:11 Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, <u>zal niet beschaamd worden</u>’. Ro 10:12 Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk jegens allen die Hem aanroepen: Ro 10:13 ‘want ieder die de naam van de Heer zal aanroepen, <u>zal behouden worden</u>’. (TELOS)''</blockquote>Paulus haalt Gods woorden aan in de verzen 11 en 13. ''Ook hij'' grondde zijn zekerheid op het woord van God.
 
De predikant Octavius Winslow (1808-1878) zei treffend: ''“Wie de zekerheid van de zaligheid zoekt in het werk van de Heilige Geest in het hart, is als iemand die het anker van een schip in de lading gooit. Maar dat geeft een schip nooit houvast. Het schip ligt alleen vast als het anker naar buiten geworpen wordt.”''