Javan

Javan of Jawan was de vierde zoon van Jafeth en dus de kleinzoon van Noach. Hij was de vader van Elisa, Tarsis (of Tarsisha), de Chittieten en Dodanieten (Gen. 10:4; 1 Kron. 1:5, 7). Javan is ook de Hebreeuwse naam van Griekenland, het Zuid-Europese land met de vele eilanden.

Ge 10:2 De zonen van Jafeth [zijn]: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. (...) Ge 10:4 En de zonen van Javan [zijn]: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. Ge 10:5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. (SV)

Deze demografische opmerking komt overeen met Jes. 66:19, waar God Zijn boodschappers stuurt naar Javan, "tot de ver gelegen eilanden", waar Gods heerlijkheid bekend gemaakt zal worden. Griekenland of Grieken komen vijf maal voor in het Oude Testament, en altijd wordt het Hebreeuwse woord Jawan gebruikt. In Dan. 8:21, waar het Hebreeuws hetzelfde is, is Alexander de Grote koning van Javan, wat overeenstemt met Dan. 10:20; 11:02; Zach. 9:13, waar Javan verwijst naar Griekenland. In Eze. 27:13 verwijst 'Javan', dat handel dreef met Tyrus, ongetwijfeld naar Griekenland.

Eze 27:13 Javan, Tubal en Mesech waren uw kooplieden; met mensenzielen en koperen vaten dreven zij onderlingen handel met u. (SV)

In de Statenvertaling van Eze. 27:19 wordt schijnbaar verwezen naar Javan (Griekenland), maar een betere vertaling is "Vedan en Javan van Uzal”, een verwijzing naar volksstammen in Zuid-Arabië.

Bron

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Javan. Hieruit is tekst genomen, vertaald en verwerkt.