Ada
Ada is in de Bijbel de eigennaam van twee personen:
Naam. De Hebreeuwse naam is Adah; betekenis: “sieraad". De naam komt 8x in de Schrift voor.
Verwijzingen.
1. Ada, de eerste van de twee vrouwen van Lamech (een nakomeling van Kaïn)
Gezin van Lamech | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
2. Ada, een Hittietische, een van de vrouwen van Ezau. Ze is de grootmoeder van Amalek, de stamvader van de Amalekieten.
Afkomst van Amalek |
---|