Argob

Argob is in het Oude Testament de naam van een landstreek en van een man.

Naam. De Hebreeuwse naam is ארגב, Argob (klemtoon op eerste lettergreep), en betekent "Hoop Kluiten". Het strongnummer is H709. De naam komt 5x in het Oude Testament voor.

Verwijzingen.

1. Argob was een landstreek in Basan. Het was (een deel van) het land van Og, koning van Basan, dat na de verovering van zijn rijk, aan Jaïr uit Manasse werd gegeven. Er waren 60 steden toen Israël de landstreek veroverde.

Deuteronomium 3: ⁴ En wij namen in die tijd al zijn steden; er was geen stad die wij van hen niet namen: zestig steden, de hele landstreek van Argob, het koninkrijk van Og in Basan. (...) 3: ¹³ En het overige van Gilead, benevens het hele Basan, het koninkrijk van Og, gaf ik aan de halve stam van Manasse, de hele landstreek van Argob, met heel Basan; dat werd genoemd het land van de reuzen. ¹⁴ Jaïr, de zoon van Manasse, kreeg de hele landstreek van Argob, tot aan de grens van de Gezurieten en Maächathieten; en hij noemde Basan naar zijn eigen naam: Dorpen van Jaïr, tot op deze dag. (CP)

2. Argob was een dergenen die betrokken waren in de samenzwering tegen de koning Pekahia, die in de 8e eeuw v.C. over het tienstammenrijk Israël regeerde.

2Kon 15:25 En Pekah, de zoon van Remalia, zijn officier, spande tegen hem samen en sloeg hem neer in Samaria, in de burcht van het huis van de koning, samen met Argob en met Arje, en met hem vijftig man van de nakomelingen van de Gileadieten. Zo doodde hij hem en werd koning in zijn plaats. (HSV)