Ezechiël 40

Uit Christipedia

Ezechiël 40 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 49 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40
Verzen van Ezechiël 40 becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 5 · 6 · 7 · 9 · 10 · 11 · 14

Samenvatting

De voorgebouwen van de nieuwe tempel.

1

 40: 1 In het vijf en twintigste jaar van onze ballingschap, in het begin van het jaar, op de tiende van de maand, in het veertiende jaar nadat de stad geslagen was, op diezelfde dag, was de hand van Jhwh op mij, en Hij bracht mij daarheen. (CP[1])

In het vijf en twintigste jaar van onze ballingschap. Gerekend vanaf de eerste gevankelijke wegvoering in 597 v.C. (het eerste jaar), is het 25e jaar: 573 v.C.[2]

In het begin van het jaar. Ongeveer april[3].

In het veertiende jaar nadat de stad geslagen was. De val van Jeruzalem was in 586 v.C. Het 1e jaar is dan 573 v.C. (586 v.C. is het eerste jaar).

De stad. D.i. Jeruzalem.

650 — 600 v.C. < Israël 600 — 550 v.C.[4] > 550 — 500 v.C.
BelsazarKoresEvilmerodachHofraEzechiël (Bijbelboek)ZedekiaJojachinRechabietenNebukadnezarJojakimNechoDaniël (profeet)Jeremia (profeet)

2

 40: 2 In de gezichten van GODen bracht Hij mij in het land van Israël, en Hij zette mij op een zeer hoge berg; en daarop was [iets] als een gebouw van een stad, tegen het zuiden. (CP[1])

[Iets] als een gebouw van een stad. Dat was Ezechiëls eerste indruk van de tempel.

3

 40: 3 Als Hij mij daarheen gebracht had, ziet, er was een man, wiens aanblik was als de aanblik van koper; en in zijn hand was een linnen snoer en een meetstok; en hij stond in de poort. (CP[1])

Een man enz. Een engel.

Snoer. Of koord.

5

 40: 5 En ziet, er was een muur buiten aan het huis, geheel rondom. En in de hand van de man was een meetstok van zes ellen, [elk] van een el en een handbreed. En hij mat de breedte van het bouwsel: één stok, en de hoogte: één stok. (CP[1])

Een muur buiten aan het huis, geheel rondom. De buitenmuur van het hempelcomplex.

Breedte. Te verstaan: de dikte van de muur.

Het bouwsel. De muurbouw, het bouwsel van de buitenmuur.

Eén stok. Eén meetstok van zes ellen, d.i. 6 x ruim 0,5 meter = ruim 3 meter[5].

6

 40: 6 Toen kwam hij tot de poort, die de weg naar het oosten zag, en hij ging bij de treden ervan op, en mat de dorpel van de poort: één stok de breedte, en de andere dorpel: één stok de breedte. (CP[1])

Dorpel. Drempel.

De breedte. Naar binnen toe, als je vóór de drempel staat, dus van voor en achter (of andersom), dus niet van links naar rechts (of andersom).

7

 40: 7 En [elk] kamertje: één stok de lengte en één stok de breedte; en tussen de kamertjes: vijf ellen; en de dorpel van de poort, bij het voorhuis van de poort van binnen: één stok. (CP[1])

Kamertje. Een wachtkamer of wachtvertrek in de vorm van een nis. "Waarschijnlijk hebben deze vertrekken ten doel toezicht te houden op wie er binnen komen en er uit gaan."[3] "De vertrekken zijn bedoeld voor de bewakers van het terrein en de gebouwen."[6]

De dorpel van de poort, bij het voorhuis van de poort van binnen. De tweede drempel, die van het voorhuis aan het eind van de poort, de binnenste voorhal.

Éen stok. De meetstok van 6 ellen (ruim 3 meter).

9

 40: 9 Toen mat hij het [andere] voorhuis van de poort: acht ellen; en haar posten: twee ellen; en het voorhuis van de poort was van binnen. (CP[1])

Acht ellen.

8 codos (Spaans) = 8 ellen. Vestibulo (Spaans) = voorhuis of -hal.

En haar posten: twee ellen. De zijpilaren zijn twee ellen dik, d.i. ruim 1 meter.

En het voorhuis van de poort van binnen. Deze poorthal, de binnenste voorhal, is aan het eind van de poortgang en geeft toegang tot de buitenvoorhof.

Dikte van de pilaren.

10

 40: 10 En de kamertjes van de poort [van] de weg naar het oosten, waren drie van deze en drie van gene zijde; die drie hadden enerlei maat; ook hadden de posten, van deze en van gene zijde, enerlei maat. (CP[1])

De posten. De zijpilaren.

Van deze en van gene zijde. Aan weerskanten van de poortgang. Tussen twee wachtkamertjes was een pilaar.

11

 40: 11 Voorts mat hij de wijdte van de deur van de poort: tien ellen; de lengte van de poort: dertien ellen. (CP[1])

De wijdte van de deur van de poort: tien ellen. De poortdeur was 10 ellen breed, d.i. ruim 5 meter.

De lengte van de poort: dertien ellen. D.i. de hoogte, ruim 6,5 meter, "van onderen naar boven gerekend het muurwerk met zijn dak er bij gerekend"[7].

14

 40: 14 Ook maakte hij posten van zestig ellen, namelijk tot de post van de voorhof, geheel rondom de poort. (CP[1])

Posten. Pijlers, dat zijn muurpijlers[8].

Video

De volgende video heeft een vers voor vers animatie van Ezechiel 40. Links bovenin de animatie staat het versnummer. Duur: 6 min. 1 sec. Engelse tekst in de illustraties. Auteur: Bibliaprints.com. Upload op Youtube.com 30 aug. 2012.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), heeft 573 v.C.
  3. 3,0 3,1 Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).
  4. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).
  5. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), geeft 307,5 cm op. De video van Bibliaprint over Ez. 40 (zie verderop) geeft op: 3108 mm.
  6. Aantekening in de Groot Nieuws Bijbel.
  7. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  8. De NBV'04-vertaling heeft 'muurpijlers'.