Ignatius van Antiochië

Uit Christipedia

Ignatius van Antiochië (geboren tussen 35 en 50 na Christus - gestorven tussen 110 en 117) was bisschop van Antiochië in Syrië, waartoe hij in 69/70 werd aangesteld. Hij wordt gerekend tot de 'apostolische vaders'. Hij stierf tussen 110 en 117 in Rome de marteldood onder keizer Trajanus, tijdens de derde vervolging der christenen.

Marteldood van Ignatius

Hij had de bijnaam Theoforos. Hij was een discipel van de apostel Johannes.

Brieven. In 1560 meende men 15 brieven van Ignatius gevonden te hebben. In 1640 vond men er zeven, die ongetwijfeld echt zijn. Tijdens zijn reis naar Rome schreef hij deze brieven aan de gemeenten van Efeze, Tralles, Magnesia, Rome, Filadelfia, Smyrna en aan zijn vriend Polycarpus.

In zijn brief aan de Romeinen spreekt hij met grote voorliefde over het martelaarschap. Hij smeekt de Romeinse christenen af te willen zien van elke poging te zijner redding. „Hebt toch”, zo schrijft hij hun, „geen misplaatst medelijden met mij, maar laat mij tot spijs van de wilde dieren strekken, want daardoor win ik de hemel. Ik ben de tarwe van de Heer, welke door de tanden der leeuwen vermalen moet worden, alvorens ik in een zuiver brood voor God verander. Verhindert niet, mijn broeders, dat ik het eeuwige leven verwerf.”

De brief aan Polycarpus is een pastoraalbrief, waarin Ignatius zich doet kennen als een wel milde, maar toch ook krachtige persoonlijkheid.

De andere brieven gaan over de eenheid der kerk, de voortreffelijkheid van het bisschopsambt, de verwerpelijkheid van de ketterij. Kostbaar zijn de getuigenissen voor een zicht op de ontwikkeling van de kerkelijke hiërarchie en de plaats van de gemeente te Rome. Zeer breed uitgewerkt is de idee van het episcopaat. De bisschop neemt een zeer bijzondere plaats in onder de ouderlingen (presbyters). Zonder zijn wil kon geen doop, avondmaal, godsdienstoefening, huwelijkssluiting plaats vinden. De bisschop is de drager van de eenheid der kerk. De ketterij, welke Ignatius bestrijdt, is het Docetisme.

Marteldood. Volgens de gewone gangbare mening werd hij in 107[1] onder keizer Trajanus in Rome voor de wilde dieren geworpen (volgens anderen circa 138). Volgens de martelaarsboeken moet de keizer in eigen persoon bij gelegenheid van diens verblijf in Antiochië aan Ignatius diens vonnis aangezegd hebben, maar dat berust niet op voldoende gronden. Waarschijnlijk is Ignatius als voorganger van een verboden samenkomst door de Syrische proconsul veroordeeld. Daarna is hij naar Rome gevoerd, waar hij in het amfitheater de marteldood vond. Hij werd in de arena geleid en door twee uitgehongerde leeuwen verscheurd.

Bronnen

F. W. Grosheide, J.H. Landwehr, C. Lindeboom, J.C. Rullmann, Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche volk. Kampen: J.H. Kok, 1925-1931. Zes delen. Tekst van het lemma 'Ignatius' is verwerkt op 22 okt. 2018.

H.M.H. Bartels, Geschiedenis der Katholieke Kerk. (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 39, 60. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 22 okt. 2018 en 24 okt 2021.

Voetnoot

  1. Bijvoorbeeld H.M.H. Bartels, Geschiedenis der Katholieke Kerk. (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 60, stelt de marteldood van Ignatius in 107 n.C.